Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal schreien

Vertaal schreien van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schreien:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor schreien (Duits) in het Spaans

schreien:

schreien werkwoord (schreie, schreist, schreit, schrie, schriet, geschrien)

  1. schreien (plärren)
    gritar; chillar; dar gritos; vociferar; aullar; vocear; berrear; dar voces
  2. schreien (brüllen; kläffen; johlen; herausschreien)
    gritar; balar; dar gritos; dar voces; gritar a voces
  3. schreien (weinen; jammern; wehklagen; heulen)
    llorar; lloriquear
  4. schreien (brüllen; toben; heulen; )
    llorar; chillar; dar alaridos; gritar; rugir; aullar; bramar; vociferar; ulilar
  5. schreien (brüllen; heulen; skandieren)
    chillar; rugir; gritar; balar; bramar; vociferar; vocear; dar voces; dar alaridos; dar gritos; pegar voces
  6. schreien (rufen; kreischen; lautauf schreien)
    chillar; gritar; aullar; berrear; dar gritos; dar voces; dar alaridos
  7. schreien (jauchzen; toben; jubeln; )
    vitorear; vociferar
  8. schreien (herausschreien; rasen; bellen; )
    ladrar; chillar; hacer estragos; gritar; vocear; dar voces; dar gritos; gritar a voces; pegar voces
  9. schreien (schluchzen; greinen; heulen; )
    sollozar
  10. schreien (ausschimpfen; johlen; toben; )
    gritar; chillar; aullar; bramar

Conjugations for schreien:

Präsens
  1. schreie
  2. schreist
  3. schreit
  4. schreien
  5. schreit
  6. schreien
Imperfekt
  1. schrie
  2. schriest
  3. schrie
  4. schrien
  5. schriet
  6. schrien
Perfekt
  1. habe geschrien
  2. hast geschrien
  3. hat geschrien
  4. haben geschrien
  5. habt geschrien
  6. haben geschrien
1. Konjunktiv [1]
  1. schreie
  2. schreiest
  3. schreie
  4. schreien
  5. schreiet
  6. schreien
2. Konjunktiv
  1. schriee
  2. schriest
  3. schriee
  4. schrien
  5. schrietet
  6. schrien
Futur 1
  1. werde schreien
  2. wirst schreien
  3. wird schreien
  4. werden schreien
  5. werdet schreien
  6. werden schreien
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schreien
  2. würdest schreien
  3. würde schreien
  4. würden schreien
  5. würdet schreien
  6. würden schreien
Diverses
  1. schrei!
  2. schreit!
  3. schreien Sie!
  5. geschrien
  6. schreiend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor schreien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chillar Johlen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aullar ausschimpfen; brüllen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; kreischen; lautauf schreien; plärren; rufen; schreien; toben brüllen; flennen; greinen; heulen; jammern; kreischen; plärren; rotzen; schluchzen; weinen; wimmern; winseln
balar brüllen; herausschreien; heulen; johlen; kläffen; schreien; skandieren blöken; brodeln; brutzeln; dämpfen; leise kochen; meckern; pruzeln; schmoren
berrear kreischen; lautauf schreien; plärren; rufen; schreien brüllen; heulen; kreischen; plärren; weinen
bramar ausschimpfen; brüllen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; lautauf schreien; schreien; skandieren; toben ausschimpfen; beschimpfen; brüllen; donnern; fluchen; heulen; kreischen; lärmen; meckern; poltern; rasen; schallen; schelten; schimpfen; toben; weinen; wettern
chillar ausschimpfen; bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; kläffen; kreischen; lautauf schreien; plärren; poltern; rasen; rufen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen aufschreien; ausschimpfen; beanstanden; beschimpfen; brüllen; flennen; flüstern; herausschreien; heulen; jammern; jucken; klagen; knarren; knirschen; kratzen; kreischen; lispeln; lärmen; meckern; piepsen; poltern; quietschen; raunen; schelten; schimpfen; schluchzen; schmettern; sich beschweren; sich scheuern; tuscheln; weinen; wettern; wimmern; winseln; zischeln
dar alaridos brüllen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; kreischen; lautauf schreien; rufen; schreien; skandieren; toben brüllen; flüstern; heulen; kreischen; lispeln; raunen; tuscheln; weinen; zischeln
dar gritos bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; kreischen; lautauf schreien; plärren; poltern; rasen; rufen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen
dar voces bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; kreischen; lautauf schreien; plärren; poltern; rasen; rufen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen
gritar ausschimpfen; bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; kläffen; kreischen; lautauf schreien; plärren; poltern; rasen; rufen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen aufschreien; brüllen; herausschreien; heulen; kreischen; rufen; weinen; zurufen
gritar a voces bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen herausschreien
hacer estragos bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen ausschimpfen; beschimpfen; fluchen; meckern; schelten; schimpfen; wettern
ladrar bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen anfahren; anschnauzen; bellen; kläffen
llorar brüllen; herausschreien; heulen; jammern; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; lautauf schreien; schreien; toben; wehklagen; weinen beanstanden; beweinen; brüllen; flennen; greinen; heulen; klagen; kreischen; sich beschweren; weinen
lloriquear heulen; jammern; schreien; wehklagen; weinen beanstanden; flennen; greinen; heulen; jammern; klagen; langweilig sein; salbadern; schluchzen; sich beschweren; weinen; wimmern; winseln
pegar voces bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen
rugir brüllen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; lautauf schreien; schreien; skandieren; toben brummeln; brummen; brüllen; fluchen; grunzen; heulen; knurren; kreischen; murren; weinen
sollozar flennen; greinen; herausschreien; heulen; plärren; schluchzen; schreien flennen; greinen
ulilar brüllen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; lautauf schreien; schreien; toben
vitorear herausschreien; jauchzen; johlen; jubeln; lautauf schreien; schreien; toben
vocear bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; plärren; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen quaken
vociferar brüllen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; lautauf schreien; plärren; schreien; skandieren; toben anschnauzen; anschreien; ausschimpfen; beschimpfen; brüllen; donnern; fluchen; heulen; kreischen; lärmen; meckern; poltern; rasen; schallen; schelten; schimpfen; schmettern; toben; weinen; wettern

Synoniemen voor "schreien":


Wiktionary: schreien

schreien
  1. einen plötzlichen, lauten Ruf ausstoßen (zum Beispiel Schmerzschrei)
Cross Translation:
FromToVia
• schreien → chillar ↔ gillen — een harde schelle ongearticuleerde uitroep slaken
• schreien → gritar ↔ scream — to make the sound of a scream
• schreien → gritar ↔ shout — to utter a sudden and loud outcry
• schreien → gritar; hablar alto ↔ yell — shout (verb)
• schreien → bramar ↔ brailler — (familier, fr) crier, vociférer, gueuler, parler très fort.
• schreien → gritar; rebuznar; balar; ladrar ↔ crier — jeter un ou plusieurs cris.
• schreien → aullar; ulular; rebuznar; balar; gritar; ladrar ↔ hurler — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van schreien







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0958 seconde
Page rendered in 1.0 seconds