Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal schnell laufen

Vertaal schnell laufen van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

schnell laufen:
- galopar; correr; ir volando; cazar; darse prisa; apencar; irse volando; irse a cazar

Duits

Uitgebreide vertaling voor schnell laufen (Duits) in het Spaans

schnell laufen:

schnell laufen werkwoord

schnell laufen (rennen)
galopar
- galopar werkwoord
schnell laufen (durchfallen)
correr; ir volando; cazar; darse prisa; apencar; irse volando; irse a cazar
- correr werkwoord
- ir volando werkwoord
- cazar werkwoord
- darse prisa werkwoord
- apencar werkwoord
- irse volando werkwoord
- irse a cazar werkwoord

Vertaal Matrix voor schnell laufen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
correr		Laufen; Rennen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apencar	durchfallen; schnell laufen
cazar	durchfallen; schnell laufen	anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; eilen; erbeuten; erfassen; ergreifen; ernähren; erstreben; ertappen; erwischen; fangen; fassen; feuern; füttern; hasten; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen; knallen; lösen; nacheifern; nachjagen; nachstreben; schießen; schnappen; speisen; streben nach; verpflegen; wetzen
correr	durchfallen; schnell laufen	abtropfen; anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; auslecken; bummeln; durchfallen; durchsickern; eilen; einRennenfahren; fliehen; fließen; flüchten; galoppieren; gehen; hasten; herauströpfeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; im Schritt gehen; jagen; laufen; lecken; rasen; rennen; schnelllaufen; schreiten; schuften; sich fortbewegen; sickern; spazieren; spazierengehen; springen; sprinten; spritzen; spurten; strömen; stürzen; traben; triefen; tropfen; tröpfeln; wandern; wegdrängen; wegschieben; wettlaufen; wetzen; zumachen; zuziehen
darse prisa	durchfallen; schnell laufen	aufjagen; auftreiben; beeilen; durchwühlen; eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnelllaufen; schuften; sich beeilen; springen; sprinten; spritzen; spurten; sputen; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen
galopar	rennen; schnell laufen	galoppieren; rennen
ir volando	durchfallen; schnell laufen	auffliegen; aufjagen; auftreiben; beeilen; eilen; hasten; hetzen; hinauffliegen; jagen; rasen; sich beeilen; sputen; wetzen
irse a cazar	durchfallen; schnell laufen	beeilen; eilen; hasten; hetzen; jagen; sich beeilen; sputen; wetzen
irse volando	durchfallen; schnell laufen	aufjagen; auftreiben; beeilen; eilen; hasten; hetzen; jagen; rasen; wetzen

Synoniemen voor "schnell laufen":

eilen; fetzen; hasten; jagen; laufen; pesen; rasen; rennen; sprinten; spurten; stürmen; wetzen; auf Schusters Rappen; gehen; herumschlendern; herumwandern; latschen; schlendern; spazieren gehen; stiefeln; zu Fuß gehen
mit Siebenmeilenstiefeln gehen; schnell Fortschritte machen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van schnell laufen