Duits
Uitgebreide vertaling voor schinden (Duits) in het Spaans
schinden:
-
schinden (quälen; plagen; triezen; schikanieren; brutal vorgehen; belästigen; tyrannisieren; einschüchtern; wegekeln; piesacken; martern)
fastidiar; hacer la puñeta; molestar; provocar; incordiar-
fastidiar werkwoord
-
hacer la puñeta werkwoord
-
molestar werkwoord
-
provocar werkwoord
-
incordiar werkwoord
-
-
schinden (streng behandeln; schuften; büffeln; durchgreifen)
hartarse; trabajar duro; abordar con firmeza-
hartarse werkwoord
-
trabajar duro werkwoord
-
abordar con firmeza werkwoord
-
-
schinden (abhäuten; enthäuten; abdecken)
Conjugations for schinden:
Präsens
- schinde
- schindst
- schindt
- schinden
- schindt
- schinden
Imperfekt
- schindte
- schindtest
- schindte
- schindten
- schindtet
- schindten
Perfekt
- habe geschindet
- hast geschindet
- hat geschindet
- haben geschindet
- habt geschindet
- haben geschindet
1. Konjunktiv [1]
- schinde
- schindest
- schinde
- schinden
- schindet
- schinden
2. Konjunktiv
- schindte
- schindtest
- schindte
- schindten
- schindtet
- schindten
Futur 1
- werde schinden
- wirst schinden
- wird schinden
- werden schinden
- werdet schinden
- werden schinden
1. Konjunktiv [2]
- würde schinden
- würdest schinden
- würde schinden
- würden schinden
- würdet schinden
- würden schinden
Diverses
- schind!
- schindt!
- schinden Sie!
- geschindet
- schindend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor schinden:
Synoniemen voor "schinden":
Computer vertaling door derden: