Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
schaffen:
- hacer; hacer realizar; actuar; efectuar; realizar; crear; producir; diseñar; ganar; componer; compilar; montar; formar; fabricar; desarrollar; concebir; armar; reparar; convertirse en; trazar; remendar; lograr; conseguir; hacérselas; ingeniárselas; manejárselas; apañárselas; arreglárselas; procurar; poner a la disposición; dar; facilitar; proporcionar; confeccionar; plasmar; ejecutar; defenderse; dar abasto; poder con todo; explotar; hacer realidad; desarraigar; arrancar; funcionar; dividir; distribuir; repartir; desplegar; extender; esparcir; satisfacer las expectativas; aprovechar; tener en explotación; utilizar; emplear; usar; abusar de; tomar de; prestar; dejar prestado; deber; sacar de; extraer
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor schaffen (Duits) in het Spaans
schaffen:
-
schaffen (tun; verrichten; betreiben; treiben; ausrichten; erledigen; erfüllen; handeln; erreichen; vollziehen; leisten; ausüben; vornehmen; schütten)
hacer; hacer realizar; actuar; efectuar; realizar-
hacer werkwoord
-
hacer realizar werkwoord
-
actuar werkwoord
-
efectuar werkwoord
-
realizar werkwoord
-
-
schaffen (ins Leben rufen; machen; produzieren; herstellen; kreieren; verfertigen; bilden; erschaffen; fabrizieren; entwickeln; tun; konstruieren; entwerfen; erzeugen; schöpfen; gestalten; erfinden; anfertigen; hervorbringen; formen; entstehen; skizzieren)
hacer; crear; producir; diseñar; ganar; componer; compilar; montar; formar; fabricar; desarrollar; concebir; armar; reparar; convertirse en; trazar; remendar-
hacer werkwoord
-
crear werkwoord
-
producir werkwoord
-
diseñar werkwoord
-
ganar werkwoord
-
componer werkwoord
-
compilar werkwoord
-
montar werkwoord
-
formar werkwoord
-
fabricar werkwoord
-
desarrollar werkwoord
-
concebir werkwoord
-
armar werkwoord
-
reparar werkwoord
-
convertirse en werkwoord
-
trazar werkwoord
-
remendar werkwoord
-
-
schaffen (fertigbringen; hinkriegen; fertigkriegen; zustandebringen; hindeichseln; hinbiegen; einseifen)
lograr; conseguir; hacérselas; ingeniárselas; manejárselas; apañárselas; arreglárselas-
lograr werkwoord
-
conseguir werkwoord
-
hacérselas werkwoord
-
ingeniárselas werkwoord
-
manejárselas werkwoord
-
apañárselas werkwoord
-
arreglárselas werkwoord
-
-
schaffen (verschaffen; zur Verfügung stellen; bereitstellen; geben)
procurar; poner a la disposición; dar; facilitar; proporcionar-
procurar werkwoord
-
poner a la disposición werkwoord
-
dar werkwoord
-
facilitar werkwoord
-
proporcionar werkwoord
-
-
schaffen (hinkriegen)
-
schaffen (fertigbringen; vollführen; bewirken; hinkriegen; vollbringen; durchsetzen)
-
schaffen (zustande bringen; bewältigen)
defenderse; dar abasto; poder con todo-
defenderse werkwoord
-
dar abasto werkwoord
-
poder con todo werkwoord
-
-
schaffen (verwirklichen; realisieren; zustande bringen; vollführen; bilden; zurechtbringen)
realizar; desarrollar; explotar; hacer realidad-
realizar werkwoord
-
desarrollar werkwoord
-
explotar werkwoord
-
hacer realidad werkwoord
-
-
schaffen (fertigbringen)
-
schaffen (funktionieren; handeln; machen; gehen; leisten; tun; erfüllen; treiben; schieben; schütten; verrichten)
-
schaffen (distribuieren; verteilen; überreichen; vermitteln; ausgeben; aushändigen; holen; ausstellen; verabreichen; austeilen; besorgen; verschaffen; ausschütten; geben; liefern; gewähren; bereitstellen; herbeibringen; einbringen; herbeischaffen)
-
schaffen (den Erwartungen entsprechen; vollziehen; vollbringen; vollführen)
-
schaffen (abbauen; inBetriebsetzen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen)
explotar; aprovechar; tener en explotación; utilizar; emplear; usar; abusar de-
explotar werkwoord
-
aprovechar werkwoord
-
tener en explotación werkwoord
-
utilizar werkwoord
-
emplear werkwoord
-
usar werkwoord
-
abusar de werkwoord
-
-
schaffen (entlehnen; leihen; ziehen; entnehmen; holen; andrehen; erreichen; treiben; heranziehen; borgen; hervorziehen; ausschöpfen; herausnehmen; aushecken; ausfädeln; abheben; schöpfen; ausnehmen; ausholen; auspumpen)
Conjugations for schaffen:
Präsens
- schaffe
- schaffst
- schafft
- schaffen
- schafft
- schaffen
Imperfekt
- schuff
- schuffst
- schuff
- schuffen
- schufft
- schuffen
Perfekt
- habe geschaffen
- hast geschaffen
- hat geschaffen
- haben geschaffen
- habt geschaffen
- haben geschaffen
1. Konjunktiv [1]
- schaffe
- schaffest
- schaffe
- schaffen
- schaffet
- schaffen
2. Konjunktiv
- schüffe
- schüffest
- schüffe
- schüffen
- schüfft
- schüffen
Futur 1
- werde schaffen
- wirst schaffen
- wird schaffen
- werden schaffen
- werdet schaffen
- werden schaffen
1. Konjunktiv [2]
- würde schaffen
- würdest schaffen
- würde schaffen
- würden schaffen
- würdet schaffen
- würden schaffen
Diverses
- schaff!
- schafft!
- schaffen Sie!
- geschaffen
- schaffend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor schaffen:
Synoniemen voor "schaffen":
Wiktionary: schaffen
schaffen
Cross Translation:
-
umgangssprachlich: arbeiten
-
etwas zu Ende bringen, bestehen, eine Aufgabe bewältigen
- schaffen → lograr
-
etwas künstlerisch oder handwerklich erzeugen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schaffen | → lograr; éxito; triunfar | ↔ arrive — to obtain a level of success or fame |
• schaffen | → afrontar | ↔ cope — to deal effectively with something difficult |
• schaffen | → crear; generar | ↔ create — to put into existence |
• schaffen | → lograr; crear | ↔ scheppen — het doen ontstaan uit niets |
• schaffen | → agenciar; conseguir | ↔ klaarspelen — iets moeilijks in orde of ten einde brengen |
• schaffen | → crear | ↔ créer — tirer quelque chose du néant, faire de rien quelque chose. |
Computer vertaling door derden: