Duits
Uitgebreide vertaling voor offenlassen (Duits) in het Spaans
offenlassen:
offenlassen werkwoord (lasse offen, läßest offen, läßt offen, ließ offen, ließt offen, offengelassen)
-
offenlassen (aussparen; freilassen)
dejar en blanco-
dejar en blanco werkwoord
-
Conjugations for offenlassen:
Präsens
- lasse offen
- läßest offen
- läßt offen
- lassen offen
- lasst offen
- lassen offen
Imperfekt
- ließ offen
- ließest offen
- ließ offen
- liessen offen
- ließt offen
- liessen offen
Perfekt
- habe offengelassen
- hast offengelassen
- hat offengelassen
- haben offengelassen
- habt offengelassen
- haben offengelassen
1. Konjunktiv [1]
- lasse offen
- lassest offen
- lasse offen
- lassen offen
- lasset offen
- lassen offen
2. Konjunktiv
- ließe offen
- ließest offen
- ließe offen
- liessen offen
- ließt offen
- liessen offen
Futur 1
- werde offenlassen
- wirst offenlassen
- wird offenlassen
- werden offenlassen
- werdet offenlassen
- werden offenlassen
1. Konjunktiv [2]
- würde offenlassen
- würdest offenlassen
- würde offenlassen
- würden offenlassen
- würdet offenlassen
- würden offenlassen
Diverses
- lass offen!
- lasst offen!
- lassen Sie offen!
- offengelassen
- offenlassend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor offenlassen:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| dejar en blanco | aussparen; freilassen; offenlassen |
Synoniemen voor "offenlassen":
Computer vertaling door derden: