Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal niederlegen

Vertaal niederlegen van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. niederlegen:

Duits

Uitgebreide vertaling voor niederlegen (Duits) in het Spaans

niederlegen:

niederlegen werkwoord

  1. niederlegen (lagern; hinlegen; deponieren; )
    poner; meter; colocar; situar; depositar
  2. niederlegen (flach legen)
    acostar
  3. niederlegen
    ser desanimado; ser deprimido

Vertaal Matrix voor niederlegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colocar Absetzen
depositar Absetzen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acostar flach legen; niederlegen hineinstecken; hineinstopfen; jemand etwas zustecken; zudecken
colocar ablegen; aufbewahren; aufheben; bergen; bewahren; deponieren; hinlegen; lagern; niederlegen abgrenzen; ablagern; ablegen; absperren; abstecken; abstellen; abzäunen; anbinden; anbringen; anfangen; anheften; anketten; anlegen; anordnen; aufbauen; aufstellen; ausfindig machen; ausnehmen; bauen; befestigen; begaunern; beginnen; beglaubigen; begrenzen; bemogeln; bergen; bescheißen; beschneiden; beschränken; beschummeln; beschwindeln; betrügen; betten; brühen; deponieren; dokumentieren; eindämmen; einhegen; einordnen; einrichten; einräumen; einrücken; einschränken; einsetzen; einstellen; einsäumen; einteilen; einweisen; einzäunen; erbauen; errichten; festbinden; festhaken; festhalten; festheften; festlegen; festmachen; fügen; gruppieren; heften; hinlegen; hinstellen; hintergehen; installieren; laichen; legen; limitieren; lokalisieren; neppen; plazieren; postieren; prellen; räumlich anordnen; schalten; schlingen; setzen; starten; stationieren; stecken; stellen; trassieren; umzäunen; unteraus legen; unterbringen; verankern; vergeben; verladen; verlegen; wegbergen; zubinden; übervorteilen
depositar ablegen; aufbewahren; aufheben; bergen; bewahren; deponieren; hinlegen; lagern; niederlegen abgrenzen; ablagern; ablegen; absetzen; absperren; abstecken; abstellen; abstreifen; abzäunen; anbringen; auf das Konto überweisen; aufbewahren; aufstellen; ausnehmen; aussteigen lassen; austreiben; begaunern; begrenzen; beisetzen; bemogeln; bergen; bescheißen; beschneiden; beschränken; beschummeln; beschwindeln; betrügen; bewahren; das Verfahren einstellen; deponieren; eindämmen; einfügen; einhegen; einlegen; einordnen; einräumen; einrücken; einschließen; einschränken; einstellen; einsäumen; eintragenlassen; einzäunen; erfassen; ergreifen; ertappen; erwischen; fangen; fassen; festlegen; fügen; gruppieren; herstellen; herüberschicken; hinlegen; hinstellen; hintergehen; hinterlegen; installieren; lagern; legen; limitieren; neppen; prellen; schnappen; seponieren; setzen; speichern; stationieren; stellen; stürzen; trassieren; umbuchen von Geld; umzäunen; unterbringen; verladen; wegbergen; zu den Akten legen; übermitteln; überschreiben; übersenden; übervorteilen; überweisen
meter ablegen; aufbewahren; aufheben; bergen; bewahren; deponieren; hinlegen; lagern; niederlegen abdecken; ablagern; ablegen; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; aufstellen; ausräumen; ausverkaufen; beeinträchtigen; bergen; beschädigen; bewahren; deponieren; einsetzen; einstechen; entzweireißen; installieren; lagern; plazieren; postieren; speichern; stellen; unterbringen; wegbergen; weglegen; wegräumen; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern
poner ablegen; aufbewahren; aufheben; bergen; bewahren; deponieren; hinlegen; lagern; niederlegen ablagern; ablegen; abspielen; abstellen; abstreifen; anbieten; anbringen; anordnen; anwenden; aufbauen; aufstellen; ausfindig machen; ausrichten; ausstellen; austreiben; bauen; beisetzen; benutzen; bergen; betten; brühen; darbieten; deichseln; deponieren; einbringen; einfügen; einlegen; einordnen; einrichten; einräumen; einrücken; einschalten; einschließen; einsetzen; einstellen; einteilen; einweisen; erbauen; errichten; etwas hinlegen; feilbieten; fügen; gebrauchen; gruppieren; handhaben; hantieren; herrichten; herstellen; hineintun; hinlegen; hinstellen; installieren; laichen; legen; lokalisieren; organisieren; praktizieren; präsentieren; regeln; schalten; schlingen; setzen; stationieren; stecken; stellen; tun; unteraus legen; unterbringen; veranstalten; vergeben; verlegen; verrichten; verwenden; vorführen; vorstellen; vorzeigen; wegbergen; zeigen; zur Schau stellen
ser deprimido niederlegen
ser desanimado niederlegen
situar ablegen; aufbewahren; aufheben; bergen; bewahren; deponieren; hinlegen; lagern; niederlegen ablagern; ablegen; abstellen; abstreifen; anbringen; aufstellen; ausfindig machen; austreiben; beisetzen; bergen; betten; brühen; deponieren; einordnen; einräumen; einrücken; einstellen; einteilen; einweisen; fügen; gleichrichten; gruppieren; herstellen; hinlegen; hinstellen; installieren; kalibrieren; laichen; legen; lokalisieren; räumlich anordnen; schalten; schlingen; setzen; stationieren; stecken; stellen; unteraus legen; unterbringen; vergeben; verlegen

Synoniemen voor "niederlegen":


Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0389 seconde
Page rendered in 1.0 seconds