Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. miteinander:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor miteinander (Duits) in het Spaans

miteinander:

miteinander

  1. miteinander

miteinander bijvoeglijk naamwoord

  1. miteinander (beisammen; zuzweit)
    juntos
    • juntos bijvoeglijk naamwoord
  2. miteinander (zusammen; gemeinschaftlich; gemeinsam; gemein)
    juntos; conjuntamente

Vertaal Matrix voor miteinander:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
nos miteinander
se miteinander einander; man; sich; sich selber; sich selbst
unos a otros miteinander einander
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conjuntamente gemein; gemeinsam; gemeinschaftlich; miteinander; zusammen mit einander; zusammen
juntos beisammen; gemein; gemeinsam; gemeinschaftlich; miteinander; zusammen; zuzweit aneinander; aufeinander; beieinander; gemeinsam; ineinander; mit einander; zusammen
se ihnen; sie

Synoniemen voor "miteinander":


Wiktionary: miteinander

miteinander
adverb
  1. eine Person mit mindestens einer weiteren Person

Verwante vertalingen van miteinander