Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. läufig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor läufig (Duits) in het Spaans

läufig:

läufig bijvoeglijk naamwoord

  1. läufig (brünstig)
    ventoso; cachondo; en celo

Vertaal Matrix voor läufig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cachondo Keckheit; Scherz; Spaß; Späßchen; Streich; Ulk; Witz
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cachondo brünstig; läufig amüsant; angenehm; drollig; ergötzlich; fesch; geil; geistreich; gesellig; heiß; humoristisch; humorvoll; komisch; lustig; pfiffig; possenhaft; possierlich; schalkhaft; schelmisch; spaßhaft; spaßig; ulkig; vergnüglich; vergnügt; witzig; wollüstig
en celo brünstig; läufig folgsam; gefügig; gehorsam; zahm
ventoso brünstig; läufig windig; zugig

Synoniemen voor "läufig":


Wiktionary: läufig


Cross Translation:
FromToVia
läufig en celo; caliente on heat — in estrus