Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- kreisen:
-
Wiktionary:
- kreisen → [[moverse en círculo]], circunvolar, volar en círculos, circundar, rodear, circular
Duits
Uitgebreide vertaling voor kreisen (Duits) in het Spaans
kreisen:
-
kreisen
dar vueltas-
dar vueltas werkwoord
-
-
kreisen (inUmlaufsein; zirkulieren; umlaufen)
Conjugations for kreisen:
Präsens
- kreise
- kreisst
- kreist
- kreisen
- kreist
- kreisen
Imperfekt
- kreiste
- kreistest
- kreiste
- kreisten
- kreistet
- kreisten
Perfekt
- habe gekreist
- hast gekreist
- hat gekreist
- haben gekreist
- habt gekreist
- haben gekreist
1. Konjunktiv [1]
- kreise
- kreisest
- kreise
- kreisen
- kreiset
- kreisen
2. Konjunktiv
- kreiste
- kreistest
- kreiste
- kreisten
- kreistet
- kreisten
Futur 1
- werde kreisen
- wirst kreisen
- wird kreisen
- werden kreisen
- werdet kreisen
- werden kreisen
1. Konjunktiv [2]
- würde kreisen
- würdest kreisen
- würde kreisen
- würden kreisen
- würdet kreisen
- würden kreisen
Diverses
- kreis!
- kreist!
- kreisen Sie!
- gekreist
- kreisend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor kreisen:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| dar vueltas | kreisen | ausreden; drechseln; drehen; durcheinander bringen; einenPurzelbaumschlagen; fallen; fliegen; herumdrehen; herumgehen; herumschwenken; herumwirbeln; heucheln; hinfallen; kehren; kippen; kreiseln; kugeln; mit dem Kreisel spielen; purzeln; quirlen; rieseln; rollen; rotieren; schwenken; schwindeln; schwingen; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; sichdrehen; stolpern; strudeln; stöbern; stürzen; säuseln; taumeln; transformieren; umdrehen; umfallen; umgehen; umkehren; umkippen; umwenden; verdrehen; winden; wirbeln |
| turnarse | inUmlaufsein; kreisen; umlaufen; zirkulieren |