Duits
Uitgebreide vertaling voor kleckern (Duits) in het Spaans
kleckern:
-
kleckern (manschen; beschmutzen; schweinigeln; beflecken; verschmutzen; schmieren; panschen; beschmieren; verunreinigen; beklecksen)
chapucear; ensuciar; ensuciarse; hacer mal-
chapucear werkwoord
-
ensuciar werkwoord
-
ensuciarse werkwoord
-
hacer mal werkwoord
-
-
kleckern (schweinigeln; schmieren; sudeln)
mancharse; ensuciarse; atrabancar; emporcarse-
mancharse werkwoord
-
ensuciarse werkwoord
-
atrabancar werkwoord
-
emporcarse werkwoord
-
-
kleckern (vergießen; gießen; verschwenden; vergeuden; vertun)
desperdiciar; verter; derramar; echar agua al las plantas-
desperdiciar werkwoord
-
verter werkwoord
-
derramar werkwoord
-
echar agua al las plantas werkwoord
-
Conjugations for kleckern:
Präsens
- kleckere
- kleckerst
- kleckert
- kleckeren
- kleckert
- kleckeren
Imperfekt
- kleckerte
- kleckertest
- kleckerte
- kleckerten
- kleckertet
- kleckerten
Perfekt
- habe gekleckert
- hast gekleckert
- hat gekleckert
- haben gekleckert
- habt gekleckert
- haben gekleckert
1. Konjunktiv [1]
- kleckere
- kleckerest
- kleckere
- kleckeren
- kleckeret
- kleckeren
2. Konjunktiv
- kleckerte
- kleckertest
- kleckerte
- kleckerten
- kleckertet
- kleckerten
Futur 1
- werde kleckern
- wirst kleckern
- wird kleckern
- werden kleckern
- werdet kleckern
- werden kleckern
1. Konjunktiv [2]
- würde kleckern
- würdest kleckern
- würde kleckern
- würden kleckern
- würdet kleckern
- würden kleckern
Diverses
- klecker!
- kleckert!
- kleckeren Sie!
- gekleckert
- kleckernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor kleckern:
Wiktionary: kleckern
kleckern
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kleckern | → derramar | ↔ morsen — (overgankelijk) materiaal daar laten belanden waar niet thuis hoort |