Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal kentern

Vertaal kentern van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. kentern:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor kentern (Duits) in het Spaans

kentern:

kentern werkwoord (kentere, kenterst, kentert, kenterte, kentertet, gekentert)

  1. kentern (kippen; kanten; umkippen)
    volcar; zozobrar
  2. kentern (kippen; umfallen)
    derribar; voltear; volcar
  3. kentern
    cambiar
  4. kentern (umschlagen; kippen)
    volcarse; volcar; voltear; voltearse
  5. kentern (sich einwickeln; umkippen; umschlagen)
    ponerse

Conjugations for kentern:

Präsens
  1. kentere
  2. kenterst
  3. kentert
  4. kenteren
  5. kentert
  6. kenteren
Imperfekt
  1. kenterte
  2. kentertest
  3. kenterte
  4. kenterten
  5. kentertet
  6. kenterten
Perfekt
  1. habe gekentert
  2. hast gekentert
  3. hat gekentert
  4. haben gekentert
  5. habt gekentert
  6. haben gekentert
1. Konjunktiv [1]
  1. kentere
  2. kenterest
  3. kentere
  4. kenteren
  5. kenteret
  6. kenteren
2. Konjunktiv
  1. kenterte
  2. kentertest
  3. kenterte
  4. kenterten
  5. kentertet
  6. kenterten
Futur 1
  1. werde kentern
  2. wirst kentern
  3. wird kentern
  4. werden kentern
  5. werdet kentern
  6. werden kentern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kentern
  2. würdest kentern
  3. würde kentern
  4. würden kentern
  5. würdet kentern
  6. würden kentern
Diverses
  1. kenter!
  2. kentert!
  3. kenteren Sie!
  5. gekentert
  6. kenternd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kentern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
derribar Abschießen; Niederschießen; Totschießen
volcar Fallen; Kentern; Stürzen
voltear Fallen; Stürzen
zozobrar Kentern
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cambiar kentern Makeln; abtragen; abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswechseln; auswirken; bilden; einfallen; einspringen; eintauschen; einwechseln; entarten; entfalten; entstehen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; erschaffen; ersetzen; ersetzt; etwas umdrehen; flattern; herstellen; herumdrehen; herumschwenken; innovieren; konvertieren; modifizieren; neugestalten; renovieren; restaurieren; schwanken; stellvertreten; taumeln; tauschen; tilgen; umdrehen; umkehren; umsetzen; umsteigen; umstellen; umtauschen; umwandeln; umwechseln; umwenden; umändern; variieren; verdrehen; verfertigen; verkehren; vertauschen; vertreten; verwandeln; verwechseln; verändern; wanken; wechseln; wiederaufbauen; wiederherstellen; ändern
derribar kentern; kippen; umfallen Bäume fällen; abbrechen; abholzen; ablegen; abreißen; abschießen; abstellen; abstreifen; abtragen; abwerfen; abwracken; anbringen; aufstellen; auseinandernehmen; aushöhlen; auslöschen; ausradieren; ausrotten; ausschalten; austreiben; beisetzen; betten; brühen; demolieren; den Hals umdrehen; einhauen; einordnen; einräumen; einrücken; einstampfen; einstellen; einteilen; einweisen; eliminieren; entvölkern; erledigen; erschießen; exekutieren; fertigmachen; fusilieren; fällen; fügen; ganz kaputt und auseinander holen; gruppieren; hacken; hauen; herabschiessen; herabspringen; herstellen; herunterschiessen; hinlegen; hinstellen; hinunterschiessen; hinunterstossen; hinunterwerfen; hinwerfen; installieren; jemanden zu Fall bringen; kappen; kaputtgehen; kaputtmachen; laichen; legen; liquidieren; mitreißen; niederreißen; niederschießen; niederschlagen; ruinieren; schalten; schleudern; schlingen; schmeißen; schmettern; schnell nach unten schießen; setzen; stationieren; stecken; stellen; stürzen; totschießen; umhacken; umhauen; umkippen; umreißen; umschlagen; umschütten; umstossen; umstoßen; umstürzen; umwerfen; unteraus legen; unterbringen; verderben; vergeben; verheeren; verlegen; vernichten; verschrotten; vertilgen; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern; zu Boden schlagen; über den Haufen schießen
ponerse kentern; sich einwickeln; umkippen; umschlagen ankleiden; anlegen; anschwellen; anziehen; aufbrauchen; aufgehen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; eintreten; enstehen; entkeimen; entspringen; entstehen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; erstehen; ertragen; fühlen; geben; gelangen; heucheln; kleiden; leiden; schwellen; sich erheben; sichanziehen; sicherheben; sinken; standhalten; stehlen; steigen; tragen; umbinden; umtun; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; vorbinden; vormachen; vornehmen; vortun; wachsen; werden; zehren; überdauern; überstehen
volcar kanten; kentern; kippen; umfallen; umkippen; umschlagen ausrutschen; fallen; fliegen; hinfallen; kippen; purzeln; stolpern; straucheln; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen; umreißen; umstoßen
volcarse kentern; kippen; umschlagen
voltear kentern; kippen; umfallen; umschlagen ausrutschen; fallen; fliegen; hinfallen; kippen; purzeln; rotieren; spiegeln; stolpern; straucheln; stürzen; taumeln; umdrehen; umfallen; umkippen; umstürzen; umwälzen
voltearse kentern; kippen; umschlagen
zozobrar kanten; kentern; kippen; umkippen; umschlagen abrutschen; einbrechen; einsacken; einsinken; einstürzen; fallen; glitschen; schrumpfen; versinken; zurückgehen

Wiktionary: kentern

kentern
verb
  1. Nautik: (von Wasserfahrzeugen) sich zur Seite neigen und auf der einen Seite oder kieloben liegen bleiben
Cross Translation:
FromToVia
• kentern → zozobrar; volcar ↔ capsize — (intransitive) to overturn
• kentern → zozobrar; volcar ↔ keel over — of a vessel: to roll so far on its side that it cannot recover
• kentern → zozobrar ↔ kapseizen — ondersteboven komen liggen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0517 seconde
Page rendered in 1.0 seconds