Duits
Uitgebreide vertaling voor irritiert (Duits) in het Spaans
irritiert:
-
irritiert (schlechtgelaunt)
malhumorado; irritado; alegón; huraño; avinagrado; gruñón; regañón; refunfuñador-
malhumorado bijvoeglijk naamwoord
-
irritado bijvoeglijk naamwoord
-
alegón bijvoeglijk naamwoord
-
huraño bijvoeglijk naamwoord
-
avinagrado bijvoeglijk naamwoord
-
gruñón bijvoeglijk naamwoord
-
regañón bijvoeglijk naamwoord
-
refunfuñador bijvoeglijk naamwoord
-
-
irritiert (verärgert; gereizt; angebrannt; erregt; reizbar; giftig)
Vertaal Matrix voor irritiert:
irritiert vorm van irritieren:
-
irritieren (auf die Nerven gehen; ärgern; stören; erregen; belästigen; reizen; prickeln)
Conjugations for irritieren:
Präsens
- irritiere
- irritierst
- irritiert
- irritieren
- irritiert
- irritieren
Imperfekt
- irritierte
- irritiertest
- irritierte
- irritierten
- irritiertet
- irritierten
Perfekt
- habe irritiert
- hast irritiert
- hat irritiert
- haben irritiert
- habt irritiert
- haben irritiert
1. Konjunktiv [1]
- irritiere
- irritierest
- irritiere
- irritieren
- irritieret
- irritieren
2. Konjunktiv
- irritierte
- irritiertest
- irritierte
- irritierten
- irritiertet
- irritierten
Futur 1
- werde irritieren
- wirst irritieren
- wird irritieren
- werden irritieren
- werdet irritieren
- werden irritieren
1. Konjunktiv [2]
- würde irritieren
- würdest irritieren
- würde irritieren
- würden irritieren
- würdet irritieren
- würden irritieren
Diverses
- irritiere!
- irritiert!
- irritieren Sie!
- irritiert
- irritierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor irritieren:
Synoniemen voor "irritieren":
Wiktionary: irritieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• irritieren | → amohinar; irritar | ↔ irriteren — op onaangename wijze prikkelen |