Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. instandsetzen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor instandsetzen (Duits) in het Spaans

instandsetzen:

instandsetzen werkwoord

  1. instandsetzen (in Ordnung bringen; wiederherstellen; reparieren)
    arreglar; restaurar; poner en orden; ajustar; despachar

Vertaal Matrix voor instandsetzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arreglar Abwickeln; Anordnen; Anpassen; Arrangieren; Erledigen
despachar Abgeben; Ablieferen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ajustar in Ordnung bringen; instandsetzen; reparieren; wiederherstellen Feinabstimmung; ablehnen; abstimmen; andocken; anpassen; anprobieren; ausbessern; ausrichten; davon ausgehen; einnähen; einstellen; flicken; gefallen; geschikt sein; geziemen; gleichrichten; gleichschalten; hinkommen; in Einklang bringen; instand setzen; konvenieren; passen; reparieren; richtig sein; schicken; schmecken; stimmen; stramm machen; strecken; taugen; versteifen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen; übereinstimmen
arreglar in Ordnung bringen; instandsetzen; reparieren; wiederherstellen Freiden schließen; Maßregeln treffen; abrechnen; anordnen; anrichten; aufbauen; aufstellen; ausbessern; ausgleichen; ausrichten; ausstatten; bauen; beheben; beilegen; bereiten; beseitigen; deichseln; einordnen; einrichten; einsetzen; einteilen; erbauen; erfrischen; erneuern; errichten; festlegen; fixen; flicken; gestalten; gutmachen; herrichten; hinkriegen; in Ordnung bringen; innovieren; installieren; instand setzen; klären; kochen; montieren; möblieren; nachzahlen; neugestalten; ordnen; organisieren; regeln; regulieren; renovieren; reparieren; restaurieren; sich fügen; steuern; tilgen; veranstalten; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederfinden; wiederherstellen; wiederinstand setzen; zahlen; zubereiten; zurückfinden
despachar in Ordnung bringen; instandsetzen; reparieren; wiederherstellen abfertigen; abhandeln; ablehnen; abschieben; abtakeln; abweisen; ausklarieren; beseitigen; bewegen; demontieren; einklarieren; entfernen; entfestigen; entlassen; etwas umstellen; feuern; fortschaffen; in Bewegung bringen; räumen; rühren; sich regen; suspendieren; umziehen; verabschieden; verrücken; verschieben; verstellen; wegnehmen; wegräumen; wegschaffen; zur Seite rücken; zurückweisen
poner en orden in Ordnung bringen; instandsetzen; reparieren; wiederherstellen Freiden schließen; Maßregeln treffen; ausbessern; ausrichten; beilegen; flicken; gutmachen; instand setzen; regeln; reparieren; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen
restaurar in Ordnung bringen; instandsetzen; reparieren; wiederherstellen ausbessern; ausrichten; berichtigen; deichseln; erfrischen; erneuern; erobern; fixen; flicken; gutmachen; herstellen; hinkriegen; innovieren; instand setzen; korrigieren; montieren; neugestalten; rektifizieren; renovieren; reparieren; restaurieren; richtigstellen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen

Synoniemen voor "instandsetzen":


Wiktionary: instandsetzen


Cross Translation:
FromToVia
instandsetzen zurcir; remendar verstellen — weer in orde brengen, zorgen dat het heel wordt