Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. inner:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor inner (Duits) in het Spaans

inner:

inner bijvoeglijk naamwoord

  1. inner (innerlich; inwendig; innere; )
    interior; interno; internamente

Vertaal Matrix voor inner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interior Binnenländer; Hinterland; Inland; Innenseite; Innere; Interieur; Kern; Mitte; Mittelpunkt; Mittelste; Zentrum
interno Einwohner; Gefangene; Häftling; Mieter; Mitbewohner; Sträfling; Zimmerbewohner; geinternierte
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interno innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch geistig; intern; spirituell; wohnende
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
internamente innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch geistig; intern; nach innen; spirituell
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interior innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch autochton; eingeboren; einheimisch; geistig; inländisch; innerlich; intern; inwendig; seelisch; spirituell

Wiktionary: inner

inner
adjective
  1. nur attributiv: innen befindlich, innen liegend (übertragen: (tief) im Geiste)