Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal implodieren

Vertaal implodieren van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

implodieren:
- caerse; derrumbarse; venirse abajo; estrellarse

Duits

Uitgebreide vertaling voor implodieren (Duits) in het Spaans

implodieren:

implodieren werkwoord

implodieren (einstürzen)
caerse; derrumbarse; venirse abajo; estrellarse
- caerse werkwoord
- derrumbarse werkwoord
- venirse abajo werkwoord
- estrellarse werkwoord

Vertaal Matrix voor implodieren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
derrumbarse		Fallen; Stürzen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
caerse	einstürzen; implodieren	abbrechen; abknacken; abnehmen; abstürzen; auf den Boden fallen; brechen; durchbohren; durchdringen; durchlöchern; durchstechen; einbrechen; eindringen; einenPurzelbaumschlagen; einsacken; einschneiden; einsinken; einstürzen; erstechen; fallen; fliegen; herabfallen; herunterstürzen; hinabstürzen; hineindringen; hinfallen; hinuntenfallen; hinunterfallen; hinunterstürzen; kippen; knacken; knicken; lochen; niederstürzen; penetrieren; purzeln; rücklaufen; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen; umschütten; umstoßen; umstürzen; umwerfen; zerbrechen; zusammenbrechen; zusammensinken
derrumbarse	einstürzen; implodieren	abbrechen; abknacken; abnehmen; abrutschen; abstürzen; aus Zink; brechen; durchbohren; durchdringen; durchfallen; durchlöchern; durchrasseln; durchstechen; einbrechen; eindringen; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einschneiden; einsinken; einstürzen; erliegen; erstechen; explodieren; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; herunterstürzen; hinabstürzen; hineindringen; hineinfallen; hinfallen; hinunterstürzen; kaputtgehen; knacken; knicken; lochen; niederstürzen; penetrieren; platzen; plumpsen; rücklaufen; sausen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; stark im Wert fallen; stürzen; umkommen; untergehen; verfallen; vergehen; verkommen; versenken; versinken; verzinken; waten; zerbrechen; zinken; zu Grunde gehen; zugrunde gehen; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammensinken; zusammenstürzen
estrellarse	einstürzen; implodieren	abstürzen; beeinträchtigen; beschädigen; entzweireißen; hinabstürzen; niederstürzen; zerbrechen; zerschlagen; zertrümmern
venirse abajo	einstürzen; implodieren	abstürzen; einenPurzelbaumschlagen; einsacken; einsinken; einstürzen; fallen; fliegen; herunterstürzen; hinabstürzen; hinfallen; hinunterstürzen; kippen; niederstürzen; purzeln; schmeißen; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen; werfen; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammensinken; zusammenstürzen

Synoniemen voor "implodieren":

in sich zusammenstürzen

Computer vertaling door derden: