Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- gezwungen:
- zwingen:
-
Wiktionary:
- gezwungen → afectado, artificial
- zwingen → forzar, obligar
- zwingen → coercer, obligar, forzar, compeler, coaccionar, imponer
Duits
Uitgebreide vertaling voor gezwungen (Duits) in het Spaans
gezwungen:
-
gezwungen (unnatürlich; forciert; gekünstelt; affektiert; zwangsmässig; erkünstelt)
afectado; sentimientos fingidos; antinatural; falso; artificioso-
afectado bijvoeglijk naamwoord
-
sentimientos fingidos bijvoeglijk naamwoord
-
antinatural bijvoeglijk naamwoord
-
falso bijvoeglijk naamwoord
-
artificioso bijvoeglijk naamwoord
-
-
gezwungen (unfrei; verbindlich; verpflichtet; obligatorisch)
comprometido; atado; ligado; entregado a; obligado; obligatorio-
comprometido bijvoeglijk naamwoord
-
atado bijvoeglijk naamwoord
-
ligado bijvoeglijk naamwoord
-
entregado a bijvoeglijk naamwoord
-
obligado bijvoeglijk naamwoord
-
obligatorio bijvoeglijk naamwoord
-
-
gezwungen (unfreiwillig; verpflichtet; zwangsmässig)
obligado; obligatorio; fingido; afectado; forzado; compulsivo; involuntario; forzoso; antinatural; contranatural-
obligado bijvoeglijk naamwoord
-
obligatorio bijvoeglijk naamwoord
-
fingido bijvoeglijk naamwoord
-
afectado bijvoeglijk naamwoord
-
forzado bijvoeglijk naamwoord
-
compulsivo bijvoeglijk naamwoord
-
involuntario bijvoeglijk naamwoord
-
forzoso bijvoeglijk naamwoord
-
antinatural bijvoeglijk naamwoord
-
contranatural bijvoeglijk naamwoord
-
-
gezwungen (verpflichtet; erforderlich; obligatorisch; vorschriftsmäßig; verbindlich; ordnungsgemäß; reglementarisch)
obligado; obligatorio; debido; que se debe-
obligado bijvoeglijk naamwoord
-
obligatorio bijvoeglijk naamwoord
-
debido bijvoeglijk naamwoord
-
que se debe bijvoeglijk naamwoord
-
-
gezwungen (zwangsmäsig; zwanghaft; steif; unfreiwillig)
coaccionado; obligado; obligatorio; forzado; forzoso; compulsivo; involuntario-
coaccionado bijvoeglijk naamwoord
-
obligado bijvoeglijk naamwoord
-
obligatorio bijvoeglijk naamwoord
-
forzado bijvoeglijk naamwoord
-
forzoso bijvoeglijk naamwoord
-
compulsivo bijvoeglijk naamwoord
-
involuntario bijvoeglijk naamwoord
-
-
gezwungen (gebunden; unfrei)
comprometido; obligado; ligado; obligatorio; atado; entregado a; careciendo libertad-
comprometido bijvoeglijk naamwoord
-
obligado bijvoeglijk naamwoord
-
ligado bijvoeglijk naamwoord
-
obligatorio bijvoeglijk naamwoord
-
atado bijvoeglijk naamwoord
-
entregado a bijvoeglijk naamwoord
-
careciendo libertad bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gezwungen:
Synoniemen voor "gezwungen":
gezwungen vorm van zwingen:
-
zwingen (forcieren; zwängen; pressen; nötigen)
obligar a hacer-
obligar a hacer werkwoord
-
-
zwingen (durch etwas genötigt werden; nötigen; erpressen)
coaccionar-
coaccionar werkwoord
-
Conjugations for zwingen:
Präsens
- zwinge
- zwingst
- zwingt
- zwingen
- zwingt
- zwingen
Imperfekt
- zwang
- zwangst
- zwang
- zwangen
- zwangt
- zwangen
Perfekt
- habe gezwungen
- hast gezwungen
- hat gezwungen
- haben gezwungen
- habt gezwungen
- haben gezwungen
1. Konjunktiv [1]
- zwinge
- zwingest
- zwinge
- zwingen
- zwinget
- zwingen
2. Konjunktiv
- zwänge
- zwängest
- zwänge
- zwängen
- zwänget
- zwängen
Futur 1
- werde zwingen
- wirst zwingen
- wird zwingen
- werden zwingen
- werdet zwingen
- werden zwingen
1. Konjunktiv [2]
- würde zwingen
- würdest zwingen
- würde zwingen
- würden zwingen
- würdet zwingen
- würden zwingen
Diverses
- zwing!
- zwingt!
- zwingen Sie!
- gezwungen
- zwingend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor zwingen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
coaccionar | durch etwas genötigt werden; erpressen; nötigen; zwingen | genötigt sein zu |
obligar a hacer | forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen |
Synoniemen voor "zwingen":
Wiktionary: zwingen
zwingen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zwingen | → coercer | ↔ coerce — to use force, threat, or intimidation in attempt to compel one to act against his will |
• zwingen | → obligar; forzar; compeler | ↔ compel — force, constrain or coerce |
• zwingen | → compeler; forzar; obligar | ↔ compel — exact by force |
• zwingen | → obligar | ↔ force — compel (someone to do something) |
• zwingen | → obligar | ↔ make — to force to do |
• zwingen | → coaccionar; obligar; forzar | ↔ dwingen — iemand tegen zijn wil iets opleggen |
• zwingen | → imponer | ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens |
• zwingen | → obligar | ↔ obliger — Mettre quelqu’un dans l’obligation de faire ou de dire quelque chose. (Sens général). |