Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal geziemen

Vertaal geziemen van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. geziemen:

Duits

Uitgebreide vertaling voor geziemen (Duits) in het Spaans

geziemen:

geziemen werkwoord (gezieme, geziemst, geziemt, geziemte, geziemtet, geziemt)

  1. geziemen (passen; schicken)
    ajustar; convenir; venir bien; corresponder

Conjugations for geziemen:

Präsens
  1. gezieme
  2. geziemst
  3. geziemt
  4. geziemen
  5. geziemt
  6. geziemen
Imperfekt
  1. geziemte
  2. geziemtest
  3. geziemte
  4. geziemten
  5. geziemtet
  6. geziemten
Perfekt
  1. habe geziemt
  2. hast geziemt
  3. hat geziemt
  4. haben geziemt
  5. habt geziemt
  6. haben geziemt
1. Konjunktiv [1]
  1. gezieme
  2. geziemest
  3. gezieme
  4. geziemen
  5. geziemet
  6. geziemen
2. Konjunktiv
  1. geziemte
  2. geziemtest
  3. geziemte
  4. geziemten
  5. geziemtet
  6. geziemten
Futur 1
  1. werde geziemen
  2. wirst geziemen
  3. wird geziemen
  4. werden geziemen
  5. werdet geziemen
  6. werden geziemen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde geziemen
  2. würdest geziemen
  3. würde geziemen
  4. würden geziemen
  5. würdet geziemen
  6. würden geziemen
Diverses
  1. gezieme!
  2. geziemt!
  3. geziemen Sie!
  5. geziemt
  6. geziemend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor geziemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corresponder Akkordieren; Übereinstimmen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ajustar geziemen; passen; schicken Feinabstimmung; ablehnen; abstimmen; andocken; anpassen; anprobieren; ausbessern; ausrichten; davon ausgehen; einnähen; einstellen; flicken; gefallen; geschikt sein; gleichrichten; gleichschalten; hinkommen; in Einklang bringen; in Ordnung bringen; instand setzen; instandsetzen; konvenieren; passen; reparieren; richtig sein; schmecken; stimmen; stramm machen; strecken; taugen; versteifen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen; übereinstimmen
convenir geziemen; passen; schicken Sich einig werden; abmachen; akkordieren; anprobieren; ausmachen; einwilligen; gefallen; gelegen kommen; gelegenkommen; geschikt sein; konvenieren; korrespondieren; passen; rundkommen; schmecken; taugen; vereinbaren; übereinkommen; übereinstimmen
corresponder geziemen; passen; schicken decken; eine harmonische Einheit bilden; gleichen; stimmen; zufallen; zukommen; zuteil werden; übereinstimmen
venir bien geziemen; passen; schicken hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0184 seconde
Page rendered in 1.0 seconds