Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal gesprenkelt

Vertaal gesprenkelt van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

gesprenkelt:
- manchado; con motas; punteado; moteado; emborronado; salpicado de manchas
sprenkeln:
- motear; puntear; salpicar de puntos; rociar
Wiktionary:
- gesprenkelt → salpicado, goteado, con puntos, moteado
- gesprenkelt → moteado, manchado

Duits

Uitgebreide vertaling voor gesprenkelt (Duits) in het Spaans

gesprenkelt:

gesprenkelt bijvoeglijk naamwoord

gesprenkelt (getupft; getüpfelt; gestrichelt)
manchado; con motas; punteado; moteado; emborronado; salpicado de manchas
- manchado bijvoeglijk naamwoord
- con motas bijvoeglijk naamwoord
- punteado bijvoeglijk naamwoord
- moteado bijvoeglijk naamwoord
- emborronado bijvoeglijk naamwoord
- salpicado de manchas bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor gesprenkelt:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
con motas	gesprenkelt; gestrichelt; getupft; getüpfelt
emborronado	gesprenkelt; gestrichelt; getupft; getüpfelt	beklecksen; beschmiert; verkladdert; verschmutzt
manchado	gesprenkelt; gestrichelt; getupft; getüpfelt	beklecksen; beschmiert; fleckig; gefleckt; unsauber; verkladdert; verschmutzt
moteado	gesprenkelt; gestrichelt; getupft; getüpfelt	bepunkt; fleckig; gefleckt
punteado	gesprenkelt; gestrichelt; getupft; getüpfelt
salpicado de manchas	gesprenkelt; gestrichelt; getupft; getüpfelt	fleckig; unsauber; verunreinigt

Synoniemen voor "gesprenkelt":

fleckig; gepunktet

Wiktionary: gesprenkelt

gesprenkelt

adjective

mit andersfarbigen Flecken versehen
- gesprenkelt → salpicado; goteado; con puntos; moteado

Cross Translation:

From	To	Via
• gesprenkelt	→ moteado; manchado	↔ mottled — spotted

sprenkeln:

sprenkeln werkwoord (sprenkele, sprenkelst, sprenkelt, sprenkelte, sprenkeltet, gesprenkelt)

sprenkeln (tüpfeln)
motear; puntear; salpicar de puntos
- motear werkwoord
- puntear werkwoord
- salpicar de puntos werkwoord
sprenkeln (besprenkeln; sprengen; besprengen; einsprengen)
rociar
- rociar werkwoord

Conjugations for sprenkeln:

Präsens

sprenkele
sprenkelst
sprenkelt
sprenkelen
sprenkelt
sprenkelen

Imperfekt

sprenkelte
sprenkeltest
sprenkelte
sprenkelten
sprenkeltet
sprenkelten

Perfekt

habe gesprenkelt
hast gesprenkelt
hat gesprenkelt
haben gesprenkelt
habt gesprenkelt
haben gesprenkelt

1. Konjunktiv [1]

sprenkele
sprenkelest
sprenkele
sprenkelen
sprenkelet
sprenkelen

2. Konjunktiv

sprenkelte
sprenkeltest
sprenkelte
sprenkelten
sprenkeltet
sprenkelten

Futur 1

werde sprenkeln
wirst sprenkeln
wird sprenkeln
werden sprenkeln
werdet sprenkeln
werden sprenkeln

1. Konjunktiv [2]

würde sprenkeln
würdest sprenkeln
würde sprenkeln
würden sprenkeln
würdet sprenkeln
würden sprenkeln

Diverses

sprenkel!
sprenkelt!
sprenkelen Sie!
gesprenkelt
sprenkelnd

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor sprenkeln:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
motear	sprenkeln; tüpfeln
puntear	sprenkeln; tüpfeln	schlagen; tippen; zupfen
rociar	besprengen; besprenkeln; einsprengen; sprengen; sprenkeln	begießen; besprengen; bespritzen; besprühen; beträufeln; bewässern; einspritzen; hineingießen; spritzen; sprühen
salpicar de puntos	sprenkeln; tüpfeln

Synoniemen voor "sprenkeln":

marmorieren; masern; ädern