Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal geschwätzig

Vertaal geschwätzig van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

geschwätzig:
- chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín; charlador
Wiktionary:
- geschwätzig → chismoso
- geschwätzig → gárrulo, locuaz

Duits

Uitgebreide vertaling voor geschwätzig (Duits) in het Spaans

geschwätzig:

geschwätzig bijvoeglijk naamwoord

geschwätzig (schwatzhaft; indiskret)
chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín
- chismoso bijvoeglijk naamwoord
- cotilla bijvoeglijk naamwoord
- locuaz bijvoeglijk naamwoord
- parlanchín bijvoeglijk naamwoord
geschwätzig (schwatzhaft)
charlador
- charlador bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor geschwätzig:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
charlador		Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Erzähler; Faselhans; Faseltante; Großmaul; Großsprecher; Großtuer; Klatschbase; Plapperer; Plauderer; Quatschkopf; Schwätzer; Wichtigtuer; jemand der sehr viel Unsinn redet
chismoso		Einbrecher; Eindringling; Einschleicher; Erzähler; Fremdkörper; Infiltrant; Klatschmaul; Klatschtante; Lästerer; Lästererin; Lästermaul; Plauderer; Schlangenzunge; Verleumder; Verleumderin; Zudringling
cotilla		Korsett; Leibchen; Lästererin; Mieder; Schnürleibchen; Verleumderin
parlanchín		Angeber; Aufschneider; Dicktuer; Drückeberger; Drückebergerin; Erzähler; Faseler; Faselhans; Faulenzer; Faulpelz; Großmaul; Großsprecher; Großtuer; Klatschbase; Nachzügler; Nörgler; Plauderer; Quasselstrippe; Quasseltante; Salzsack; Schwätzer; Sprechwasserfall; Trödelliese; Trödler; Wichtigtuer; Zauderer; jemand der sehr viel Unsinn redet
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
charlador	geschwätzig; schwatzhaft
chismoso	geschwätzig; indiskret; schwatzhaft
cotilla	geschwätzig; indiskret; schwatzhaft
locuaz	geschwätzig; indiskret; schwatzhaft
parlanchín	geschwätzig; indiskret; schwatzhaft

Synoniemen voor "geschwätzig":

affabel; gesprächig; klatschhaft; klatschsüchtig; mitteilsam; redselig; schwatzhaft

Wiktionary: geschwätzig

geschwätzig

adjective

häufig abwertend: viel und aufdringlich redend
- geschwätzig → chismoso

Cross Translation:

From	To	Via
• geschwätzig	→ gárrulo	↔ garrulous — excessively or tiresomely talkative
• geschwätzig	→ locuaz	↔ loquacious — talkative, chatty