Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- geschätzt:
-
schätzen:
- apreciar; agradecer; estimar; calcular; tasar; comprobar; valorar; adivinar; especular; conjeturar; presumir; hacer conjeturas; suponer; barruntar; presuponer; evaluar; reprender; sacar; condenar; eliminar; amonestar; reconvenir; borrar; arrebatar; culpar; iluminarse; amanecer; librarse de; notar; enjugar; clarear; hacer ver; creer; considerar; asumir; creer en; elogiar; ponderar; respetar; tener en gran estima; estimar mucho; glorificar; sugerir; proponer; presentar; representar; inspirar; pintar; provocar; appreciar; postular; sospechar
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor geschätzt (Duits) in het Spaans
geschätzt:
-
geschätzt (ungefähr; plusminus; rund)
aproximadamente; más o menos; cerca de; unos; alrededor de; alrededor-
aproximadamente bijvoeglijk naamwoord
-
más o menos bijvoeglijk naamwoord
-
cerca de bijvoeglijk naamwoord
-
unos bijvoeglijk naamwoord
-
alrededor de bijvoeglijk naamwoord
-
alrededor bijvoeglijk naamwoord
-
-
geschätzt
estimado; determinado; establecido; fijado; definido-
estimado bijvoeglijk naamwoord
-
determinado bijvoeglijk naamwoord
-
establecido bijvoeglijk naamwoord
-
fijado bijvoeglijk naamwoord
-
definido bijvoeglijk naamwoord
-
-
geschätzt
-
geschätzt (entschieden)
definido; determinado; estimado; establecido-
definido bijvoeglijk naamwoord
-
determinado bijvoeglijk naamwoord
-
estimado bijvoeglijk naamwoord
-
establecido bijvoeglijk naamwoord
-
-
geschätzt (sicher; entschieden; gewiß)
-
geschätzt (angesehen; gern gesehen; populär)
Vertaal Matrix voor geschätzt:
Synoniemen voor "geschätzt":
schätzen:
-
schätzen (würdigen; respektieren; hochschätzen; achten; hochachten; ehren; verehren; hochhalten)
-
schätzen (taxieren)
-
schätzen (mutmaßen; glauben; vermuten; annehmen; Vermutung anstellen)
adivinar; especular; conjeturar; estimar; presumir; hacer conjeturas; suponer; barruntar; presuponer-
adivinar werkwoord
-
especular werkwoord
-
conjeturar werkwoord
-
estimar werkwoord
-
presumir werkwoord
-
hacer conjeturas werkwoord
-
suponer werkwoord
-
barruntar werkwoord
-
presuponer werkwoord
-
-
schätzen (taxieren; voranschlagen)
-
schätzen (vorwerfen; verweisen; rügen; blamieren; entgegenhalten; nachtragen; vorhalten; tadeln; entnehmen; ermahnen; hinhalten; bestrafen; fortführen; schelten; verteufeln; verleumden; vorrücken; fortschaffen; wegschaffen; zurechtweisen; verketzern; hinterhertragen)
reprender; sacar; condenar; eliminar; amonestar; reconvenir; borrar; arrebatar; culpar; iluminarse; amanecer; librarse de; notar; enjugar; clarear; hacer ver-
reprender werkwoord
-
sacar werkwoord
-
condenar werkwoord
-
eliminar werkwoord
-
amonestar werkwoord
-
reconvenir werkwoord
-
borrar werkwoord
-
arrebatar werkwoord
-
culpar werkwoord
-
iluminarse werkwoord
-
amanecer werkwoord
-
librarse de werkwoord
-
notar werkwoord
-
enjugar werkwoord
-
clarear werkwoord
-
hacer ver werkwoord
-
-
schätzen (glauben; annehmen; denken)
-
schätzen (sich lobend ausdrücken; preisen; in den Himmel heben; hochschätzen; loben; lobpreisen)
-
schätzen (hochachten; respektieren; achten; ehren; verehren; hochhalten; hochschätzen)
respetar; tener en gran estima; estimar mucho; glorificar-
respetar werkwoord
-
tener en gran estima werkwoord
-
estimar mucho werkwoord
-
glorificar werkwoord
-
-
schätzen (voraussetzen; annehmen; denken; glauben)
-
schätzen (vorschlagen; raten; suggerieren; zuraten; anregen; ausmachen; veranschlagen; ermessen; überschlagen; bestimmen; taxieren)
sugerir; proponer; adivinar; presentar; representar; hacer conjeturas; inspirar; pintar; provocar; estimar; conjeturar; appreciar-
sugerir werkwoord
-
proponer werkwoord
-
adivinar werkwoord
-
presentar werkwoord
-
representar werkwoord
-
hacer conjeturas werkwoord
-
inspirar werkwoord
-
pintar werkwoord
-
provocar werkwoord
-
estimar werkwoord
-
conjeturar werkwoord
-
appreciar werkwoord
-
-
schätzen (abwägen; veranschlagen; überschlagen; ausmachen; bestimmen; ermessen; taxieren)
considerar; adivinar; estimar; conjeturar; appreciar; hacer conjeturas-
considerar werkwoord
-
adivinar werkwoord
-
estimar werkwoord
-
conjeturar werkwoord
-
appreciar werkwoord
-
hacer conjeturas werkwoord
-
-
schätzen (vermuten; annehmen; postulieren; mutmaßen)
Conjugations for schätzen:
Präsens
- schätze
- schätzest
- schätzt
- schätzen
- schätzt
- schätzen
Imperfekt
- schätzte
- schätztest
- schätzte
- schätzten
- schätztet
- schätzten
Perfekt
- habe geschätzt
- hast geschätzt
- hat geschätzt
- haben geschätzt
- habt geschätzt
- haben geschätzt
1. Konjunktiv [1]
- schätze
- schätzest
- schätze
- schätzen
- schätzet
- schätzen
2. Konjunktiv
- schätzte
- schätztest
- schätzte
- schätzten
- schätztet
- schätzten
Futur 1
- werde schätzen
- wirst schätzen
- wird schätzen
- werden schätzen
- werdet schätzen
- werden schätzen
1. Konjunktiv [2]
- würde schätzen
- würdest schätzen
- würde schätzen
- würden schätzen
- würdet schätzen
- würden schätzen
Diverses
- schätz!
- schätzt!
- schätzen Sie!
- geschätzt
- schätzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor schätzen:
Synoniemen voor "schätzen":
Wiktionary: schätzen
schätzen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schätzen | → estimar | ↔ estimate — to calculate roughly |
• schätzen | → adivinar; conjeturar | ↔ guess — to reach an unqualified conclusion |
• schätzen | → opinar | ↔ judge — to form an opinion, infer |
• schätzen | → suponer; concluir; tantear; estimar | ↔ reckon — to conclude, as by an enumeration and balancing of chances; hence, to think; to suppose |
• schätzen | → valorar | ↔ value — to regard highly |
• schätzen | → calcular; estimar | ↔ ramen — inschatten, vaak middels berekening |
• schätzen | → apreciar; estimar | ↔ aimer — ressentir un fort sentiment d’attirance pour quelqu’un ou quelque chose. |
• schätzen | → apreciar; estimar; evaluar; avaliar; tasar | ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général). |
• schätzen | → tasar; estimar; evaluar; apreciar | ↔ taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit. |
• schätzen | → estimar; evaluar; avaliar; tasar; apreciar; valorar | ↔ évaluer — estimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée. |