Familiär in het Spaans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

familiär:
- conocido; familiar; abonado; confianzudo; informal; de igual a igual
Wiktionary:
- familiär → familiar

Duits

Uitgebreide vertaling voor familiär (Duits) in het Spaans

familiär (bekannt; zuverlässig; solide; glaubwürdig; glaubhaft; gewohnt; solvabel)
conocido; familiar; abonado; confianzudo
- conocido bijvoeglijk naamwoord
- familiar bijvoeglijk naamwoord
- abonado bijvoeglijk naamwoord
- confianzudo bijvoeglijk naamwoord
familiär (bekannt)
familiar; informal; confianzudo
- familiar bijvoeglijk naamwoord
- informal bijvoeglijk naamwoord
- confianzudo bijvoeglijk naamwoord
familiär (vertraulich)
de igual a igual; familiar
- de igual a igual bijvoeglijk naamwoord
- familiar bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abonado		Abonnent; Abonnentin; Bezieher
conocido		Bekannte; Bekannter; Bekanntschaft
familiar		Familienmitglied
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
abonado	bekannt; familiär; gewohnt; glaubhaft; glaubwürdig; solide; solvabel; zuverlässig	befriedigt; fröhlich; gesättigt; glücklich; zufrieden
confianzudo	bekannt; familiär; gewohnt; glaubhaft; glaubwürdig; solide; solvabel; zuverlässig	gemütlich in der Umgang; umgänglich
conocido	bekannt; familiär; gewohnt; glaubhaft; glaubwürdig; solide; solvabel; zuverlässig	allbekannt; berühmt; famos; gefeiert; gerühmt; namhaft; populär; renommiert
de igual a igual	familiär; vertraulich
familiar	bekannt; familiär; gewohnt; glaubhaft; glaubwürdig; solide; solvabel; vertraulich; zuverlässig	angenehm; behaglich; gemütlich; gemütlich in der Umgang; gesellig; intim; komfortabel; kuschelig; umgänglich; vertraulich; vertraut; wohltuend
informal	bekannt; familiär	gemütlich in der Umgang; informell; inoffiziell; nonchalant; sorglos; umgänglich; unbestätigt; unverbindlich

Cross Translation:

From	To	Via
• familiär	→ familiar	↔ familiair — informeel