Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal eingehakt

Vertaal eingehakt van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. eingehakt:
  2. einhaken:

Duits

Uitgebreide vertaling voor eingehakt (Duits) in het Spaans

eingehakt:

eingehakt bijvoeglijk naamwoord

  1. eingehakt (Arm in Arm)
    cogido del brazo

Vertaal Matrix voor eingehakt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cogido del brazo Arm in Arm; eingehakt

einhaken:

einhaken werkwoord (hake ein, hakst ein, hakt ein, hakte ein, haktet ein, eingehakt)

  1. einhaken (aufhängen; hängen; festhängen; haken; festhaken)
    colgar; ahorcar; colgarse
  2. einhaken (haken; festhängen; festhaken)
    agarrar; enganchar en; enlazar
  3. einhaken (anlegen; festmachen; heften; )
    amarrar

Conjugations for einhaken:

Präsens
  1. hake ein
  2. hakst ein
  3. hakt ein
  4. haken ein
  5. hakt ein
  6. haken ein
Imperfekt
  1. hakte ein
  2. haktest ein
  3. hakte ein
  4. hakten ein
  5. haktet ein
  6. hakten ein
Perfekt
  1. habe eingehakt
  2. hast eingehakt
  3. hat eingehakt
  4. haben eingehakt
  5. habt eingehakt
  6. haben eingehakt
1. Konjunktiv [1]
  1. hake ein
  2. hakest ein
  3. hake ein
  4. haken ein
  5. haket ein
  6. haken ein
2. Konjunktiv
  1. hakte ein
  2. haktest ein
  3. hakte ein
  4. hakten ein
  5. haktet ein
  6. hakten ein
Futur 1
  1. werde einhaken
  2. wirst einhaken
  3. wird einhaken
  4. werden einhaken
  5. werdet einhaken
  6. werden einhaken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde einhaken
  2. würdest einhaken
  3. würde einhaken
  4. würden einhaken
  5. würdet einhaken
  6. würden einhaken
Diverses
  1. hak ein!
  2. hakt ein!
  3. haken Sie ein!
  5. eingehakt
  6. einhakend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor einhaken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agarrar Anfassen; Anpacken; Festnehmen; Festpacken
colgar Hängen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agarrar einhaken; festhaken; festhängen; haken abfangen; aneinanderreihen; anfassen; anpacken; ausnehmen; begaunern; begreifen; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festgreifen; festhalten; festnehmen; grabbeln; grapschen; grapsen; greifen; herumkramen; hintergehen; ketten; klammern; kramen; kriegen; packen; prellen; rummeln; rühren; schachern; stöbern; umklammern; verhaften; verketten; verladen; verwickeln; wühlen; zugreifen; zwängen; überlisten; übervorteilen
ahorcar aufhängen; einhaken; festhaken; festhängen; haken; hängen
amarrar anbinden; anketten; anlegen; befestigen; einhaken; festbinden; festmachen; heften; verankern anbinden; binden; büffeln; den Mund verbieten; einstudieren; erlernen; erpressen; fesseln; festbinden; festknöpfen; festknüpfen; festlegen; festmachen; festschnallen; festzurren; knebeln; lernen; schnüren; sichern; studieren; verankern; verknoten; zubinden; zurren
colgar aufhängen; einhaken; festhaken; festhängen; haken; hängen aufbinden; aufhängen; aufknöpfen; aufknüpfen; herunterhängen; hängen
colgarse aufhängen; einhaken; festhaken; festhängen; haken; hängen aufbinden; aufhängen; aufknöpfen; aufknüpfen; hängen
enganchar en einhaken; festhaken; festhängen; haken
enlazar einhaken; festhaken; festhängen; haken anknöpfen; anreihen; aufreien; binden; einflechten; einschnüren; einweben; flechten; schnüren; umwinden; verflechten; verketten; verschlingen; verweben; zusammenflechten; zuschnüren

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0325 seconde
Page rendered in 1.0 seconds