Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- dichten:
-
Wiktionary:
- dichten → hacer poesía
- dichten → escribir
Duits
Uitgebreide vertaling voor dichten (Duits) in het Spaans
dichten:
-
dichten (isolieren; abdichten)
-
dichten (Gedichten schreiben)
escribir poesía-
escribir poesía werkwoord
-
-
dichten (abdichten; stopfen; isolieren; schließen)
calafatear; poetizar; escribir poesía-
calafatear werkwoord
-
poetizar werkwoord
-
escribir poesía werkwoord
-
-
dichten (abdichten; schließen; stopfen; isolieren)
-
dichten
versificar-
versificar werkwoord
-
-
dichten (abdichten; isolieren)
Conjugations for dichten:
Präsens
- dichte
- dichtest
- dichtet
- dichten
- dichtet
- dichten
Imperfekt
- dichtete
- dichtetest
- dichtete
- dichteten
- dichtetet
- dichteten
Perfekt
- habe gedichtet
- hast gedichtet
- hat gedichtet
- haben gedichtet
- habt gedichtet
- haben gedichtet
1. Konjunktiv [1]
- dichte
- dichtest
- dichte
- dichten
- dichtet
- dichten
2. Konjunktiv
- dichtete
- dichtetest
- dichtete
- dichteten
- dichtetet
- dichteten
Futur 1
- werde dichten
- wirst dichten
- wird dichten
- werden dichten
- werdet dichten
- werden dichten
1. Konjunktiv [2]
- würde dichten
- würdest dichten
- würde dichten
- würden dichten
- würdet dichten
- würden dichten
Diverses
- dicht!
- dichtet!
- dichten Sie!
- gedichtet
- dichtend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor dichten:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| tapar | Stopfen; Zustopfen | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| calafatear | abdichten; dichten; isolieren; schließen; stopfen | |
| escribir poesía | Gedichten schreiben; abdichten; dichten; isolieren; schließen; stopfen | |
| hacer enfriar por largo tiempo | abdichten; dichten; isolieren | |
| isolar | abdichten; dichten; isolieren | |
| poetizar | abdichten; dichten; isolieren; schließen; stopfen | |
| tapar | abdichten; dichten; isolieren; schließen; stopfen | abdecken; abdichten; abgrenzen; abschirmen; abschliessen; absperren; abzäunen; bedecken; begrenzen; bekleiden; beziehen; isolieren; kamouflieren; schließen; sperren; tarnen; umzäunen; verdecken; verkleiden; verriegeln; verschleiern; verschließen; versehen; zumachen; zuschlagen; zuschütten; zusperren; zustecken; zustopfen; zuwerfen |
| versificar | dichten |
Synoniemen voor "dichten":
Computer vertaling door derden: