Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
davor:
- para; por; delante; antes; enfrente; a favor de; para ello; al frente; para eso; a eso; antes de eso; al principio; a la cabeza; en la parte delantera; al efecto; frente a; en la parte de delante; al comienzo; con ese fin; destacado; en el pasado; antaño; anteriormente; antiguamente; en otros tiempos
-
Wiktionary:
- davor → antes, ahí delante, delante
- davor → adelantadamente, anticipadamente, de antemano
Duits
Uitgebreide vertaling voor davor (Duits) in het Spaans
davor:
-
davor (dazu)
para; por; delante; antes; enfrente; a favor de; para ello; al frente; para eso; a eso; antes de eso; al principio; a la cabeza; en la parte delantera; al efecto; frente a; en la parte de delante; al comienzo-
para bijvoeglijk naamwoord
-
por bijvoeglijk naamwoord
-
delante bijvoeglijk naamwoord
-
antes bijvoeglijk naamwoord
-
enfrente bijvoeglijk naamwoord
-
a favor de bijvoeglijk naamwoord
-
para ello bijvoeglijk naamwoord
-
al frente bijvoeglijk naamwoord
-
para eso bijvoeglijk naamwoord
-
a eso bijvoeglijk naamwoord
-
antes de eso bijvoeglijk naamwoord
-
al principio bijvoeglijk naamwoord
-
a la cabeza bijvoeglijk naamwoord
-
en la parte delantera bijvoeglijk naamwoord
-
al efecto bijvoeglijk naamwoord
-
frente a bijvoeglijk naamwoord
-
en la parte de delante bijvoeglijk naamwoord
-
al comienzo bijvoeglijk naamwoord
-
-
davor (dazu)
antes de eso; para eso; para ello; a eso; al efecto; con ese fin-
antes de eso bijvoeglijk naamwoord
-
para eso bijvoeglijk naamwoord
-
para ello bijvoeglijk naamwoord
-
a eso bijvoeglijk naamwoord
-
al efecto bijvoeglijk naamwoord
-
con ese fin bijvoeglijk naamwoord
-
-
davor (vor allen; führend; leitend; tonangebend)
destacado; a la cabeza; en la parte delantera; en la parte de delante; delante-
destacado bijvoeglijk naamwoord
-
a la cabeza bijvoeglijk naamwoord
-
en la parte delantera bijvoeglijk naamwoord
-
en la parte de delante bijvoeglijk naamwoord
-
delante bijvoeglijk naamwoord
-
-
davor (früher; in vergangener Zeit; vorher)
en el pasado; antes; antaño; anteriormente; antiguamente; en otros tiempos-
en el pasado bijvoeglijk naamwoord
-
antes bijvoeglijk naamwoord
-
antaño bijvoeglijk naamwoord
-
anteriormente bijvoeglijk naamwoord
-
antiguamente bijvoeglijk naamwoord
-
en otros tiempos bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor davor:
Wiktionary: davor
davor
Cross Translation:
adverb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• davor | → adelantadamente; anticipadamente; de antemano | ↔ beforehand — at an earlier time |