Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal davon ausgehen

Vertaal davon ausgehen van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

davon ausgehen:
- suponer; presumir; presuponer; dar por sentado; partir de la idea que; asumir; plantear; ajustar; partir de

Duits

Uitgebreide vertaling voor davon ausgehen (Duits) in het Spaans

davon ausgehen:

davon ausgehen werkwoord

davon ausgehen
suponer; presumir; presuponer; dar por sentado; partir de la idea que; asumir; plantear; ajustar; partir de
- suponer werkwoord
- presumir werkwoord
- presuponer werkwoord
- dar por sentado werkwoord
- partir de la idea que werkwoord
- asumir werkwoord
- plantear werkwoord
- ajustar werkwoord
- partir de werkwoord

Vertaal Matrix voor davon ausgehen:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ajustar	davon ausgehen	Feinabstimmung; ablehnen; abstimmen; andocken; anpassen; anprobieren; ausbessern; ausrichten; einnähen; einstellen; flicken; gefallen; geschikt sein; geziemen; gleichrichten; gleichschalten; hinkommen; in Einklang bringen; in Ordnung bringen; instand setzen; instandsetzen; konvenieren; passen; reparieren; richtig sein; schicken; schmecken; stimmen; stramm machen; strecken; taugen; versteifen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen; übereinstimmen
asumir	davon ausgehen	akzeptieren; annehmen; denken; ein Geschenk annehmen; einkassieren; einstecken; glauben; hinnehmen; schlucken; schätzen; übernehmen
dar por sentado	davon ausgehen	servieren; voraussetzen; vorsetzen
partir de	davon ausgehen
partir de la idea que	davon ausgehen
plantear	davon ausgehen	annehmen; anschneiden; aufs Tapet bringen; aufwerfen; hochwerfen; postulieren; vorbringen; zur Sprache bringen
presumir	davon ausgehen	Vermutung anstellen; angeben; annehmen; aufgeben; aufreißen; aufschlagen; aufschneiden; auftragen; bedienen; denken; glauben; häufen; kleinmachen; mutmaßen; postulieren; schneiden; schätzen; servieren; sichbedienen; tönen; vermuten; verschnippeln; voraussetzen; zerkleinern; zerstückeln
presuponer	davon ausgehen	Vermutung anstellen; annehmen; glauben; mutmaßen; schätzen; vermuten
suponer	davon ausgehen	Vermutung anstellen; annehmen; denken; glauben; mutmaßen; schätzen; spekulieren; vermuten; voraussetzen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van davon ausgehen