Duits
Uitgebreide vertaling voor brummen (Duits) in het Spaans
brummen:
-
brummen (summen; schwirren; surren)
-
brummen (über etwas meckern; meckern; nörgeln; knurren; schimpfen; grunzen; murren; brummeln; brutzeln)
-
brummen (grunzen; knurren)
-
brummen (brummeln; grunzen; knurren; murren)
reprobar; regañar; rugir; zumbar; gruñir; refunfuñar; retumbar; burbujear; rezongar; borbotear; hacer ruidos; estar a la sombra; estar en chirona-
reprobar werkwoord
-
regañar werkwoord
-
rugir werkwoord
-
zumbar werkwoord
-
gruñir werkwoord
-
refunfuñar werkwoord
-
retumbar werkwoord
-
burbujear werkwoord
-
rezongar werkwoord
-
borbotear werkwoord
-
hacer ruidos werkwoord
-
estar a la sombra werkwoord
-
estar en chirona werkwoord
-
-
brummen (knurren; schnurren; grunzen; schieben; schimpfen; meckern; spucken; summen; schwirren; brutzeln; surren; brodeln; stottern; murren; gurren; brummeln)
murmurar; gruñir; rezongar; hacer ruidos-
murmurar werkwoord
-
gruñir werkwoord
-
rezongar werkwoord
-
hacer ruidos werkwoord
-
Conjugations for brummen:
Präsens
- brumme
- brummst
- brummt
- brummen
- brummt
- brummen
Imperfekt
- brummte
- brummtest
- brummte
- brummten
- brummtet
- brummten
Perfekt
- habe gebrummt
- hast gebrummt
- hat gebrummt
- haben gebrummt
- habt gebrummt
- haben gebrummt
1. Konjunktiv [1]
- brumme
- brummest
- brumme
- brummen
- brummet
- brummen
2. Konjunktiv
- brummte
- brummtest
- brummte
- brummten
- brummtet
- brummten
Futur 1
- werde brummen
- wirst brummen
- wird brummen
- werden brummen
- werdet brummen
- werden brummen
1. Konjunktiv [2]
- würde brummen
- würdest brummen
- würde brummen
- würden brummen
- würdet brummen
- würden brummen
Diverses
- brumm!
- brummt!
- brummen Sie!
- gebrummt
- brummend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor brummen:
Synoniemen voor "brummen":
Computer vertaling door derden: