Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal bestritten

Vertaal bestritten van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bestritten:
  2. bestreiten:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor bestritten (Duits) in het Spaans

bestritten:

bestritten bijvoeglijk naamwoord

  1. bestritten (bekämpft; dementiert; entgegengetreten; abgestritten)
    controvertido; discutido; debatido

Vertaal Matrix voor bestritten:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
controvertido abgestritten; bekämpft; bestritten; dementiert; entgegengetreten
debatido abgestritten; bekämpft; bestritten; dementiert; entgegengetreten
discutido abgestritten; bekämpft; bestritten; dementiert; entgegengetreten besprochen

bestreiten:

bestreiten werkwoord (bestreite, bestreitest, bestreitet, bestritt, bestrittet, bestritten)

  1. bestreiten (leugnen; verleugnen; abstreiten)
    negar; desmentir
  2. bestreiten (bekämpfen; kämpfen; schlagen; streiten; fechten)
    combatir; batirse; luchar; pelearse; luchar contra; pelear
  3. bestreiten (schlagen; streiten; bekämpfen; )
    combatir; luchar; pelearse; pelear; dar puñetazos; reñir; batirse; luchar contra; combatir en desafío; impugnar; andar a la greña; batirse en duelo; hacer un duelo
  4. bestreiten (widersprechen; protestieren)
    protestar; negar; objetar; contradecir; argumentar; discutir; debatir; replicar; argüir; rebatir
  5. bestreiten (widersprechen; leugnen; verneinen; protestieren; aufmucken)
    desmentir; contradecir
  6. bestreiten (bekämpfen; schlagen)
    lidiar; luchar contra; luchar; combatir; impugnar; sufragar

Conjugations for bestreiten:

Präsens
  1. bestreite
  2. bestreitest
  3. bestreitet
  4. bestreiten
  5. bestreitet
  6. bestreiten
Imperfekt
  1. bestritt
  2. bestrittst
  3. bestritt
  4. bestritten
  5. bestrittet
  6. bestritten
Perfekt
  1. habe bestritten
  2. hast bestritten
  3. hat bestritten
  4. haben bestritten
  5. habt bestritten
  6. haben bestritten
1. Konjunktiv [1]
  1. bestreite
  2. bestreitest
  3. bestreite
  4. bestreiten
  5. bestreitet
  6. bestreiten
2. Konjunktiv
  1. bestritte
  2. bestrittest
  3. bestritte
  4. bestritten
  5. bestrittet
  6. bestritten
Futur 1
  1. werde bestreiten
  2. wirst bestreiten
  3. wird bestreiten
  4. werden bestreiten
  5. werdet bestreiten
  6. werden bestreiten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde bestreiten
  2. würdest bestreiten
  3. würde bestreiten
  4. würden bestreiten
  5. würdet bestreiten
  6. würden bestreiten
Diverses
  1. bestreite
  2. bestreitet!
  3. bestreiten Sie!
  5. bestritten
  6. bestreitend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor bestreiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
discutir Streiten
impugnar Abstreiten; Anfechten; Angreifen
luchar Kämpfen; Streiten
pelearse Streiten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andar a la greña balgen; bekämpfen; bestreiten; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten
argumentar bestreiten; protestieren; widersprechen annehmen; argumentieren; aufstellen; auseinandersetzen; ausführlich erörtern; begründen; behaupten; bereden; besprechen; darlegen; debattieren; demonstrieren; eineKundgebungabhalten; eineKundgebunghalten; feststellen; konstatieren; sichzanken; streiten
argüir bestreiten; protestieren; widersprechen argumentieren; debattieren; sichzanken; streiten
batirse balgen; bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten kämpfen; sich prügeln; streiten
batirse en duelo balgen; bekämpfen; bestreiten; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten
combatir balgen; bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten fechten; kämpfen; streiten
combatir en desafío balgen; bekämpfen; bestreiten; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten
contradecir aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen argumentieren; debattieren; sichzanken; streiten; verleugnen
dar puñetazos balgen; bekämpfen; bestreiten; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten knuffen; puffen; stoßen
debatir bestreiten; protestieren; widersprechen ansprechen; beanstanden; beraten; bereden; besprechen; beurteilen; debattieren; diskutieren; durchdiskutieren; durchnehmen; durchsprechen; erörtern; konsultieren
desmentir abstreiten; aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verleugnen; verneinen; widersprechen verleugnen
discutir bestreiten; protestieren; widersprechen ansprechen; argumentieren; aussprechen; beanstanden; beraten; bereden; besprechen; beurteilen; debattieren; diskutieren; durchdiskutieren; durchnehmen; durchsprechen; erörtern; keifen; konsultieren; schelten; schimpfen; sich sanken; sich streiten; sichstreiten; sichzanken; streiten; zanken
hacer un duelo balgen; bekämpfen; bestreiten; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten
impugnar balgen; bekämpfen; bestreiten; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten anfechten; angreifen
lidiar bekämpfen; bestreiten; schlagen
luchar balgen; bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten drehen; drücken; fechten; klemmen; kämpfen; mit jemandem ringen; ringen; schwingen; streiten; winden; wringen
luchar contra balgen; bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten ankämpfen
negar abstreiten; bestreiten; leugnen; protestieren; verleugnen; widersprechen ablehnen; abprallen; abschlagen; abstoßen; abweisen; auf die Seite legen; ausschlagen; beiseite legen; ignorieren; links liegen lassen; negieren; reservieren; schneiden; verbieten; verleugnen; versagen; verweigern; verwerfen; zur Seite legen; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen; zurückweisen
objetar bestreiten; protestieren; widersprechen
pelear balgen; bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten drehen; drücken; fechten; keifen; klemmen; kämpfen; mit jemandem ringen; ringen; schelten; schimpfen; schwingen; sich prügeln; sichstreiten; sichzanken; streiten; winden; wringen; zanken
pelearse balgen; bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten ausschimpfen; beschimpfen; meckern; schelten; schimpfen; streiten; wettern
protestar bestreiten; protestieren; widersprechen appellieren
rebatir bestreiten; protestieren; widersprechen ablehnen; abprallen; abschlagen; abweisen; argumentieren; ausschlagen; debattieren; entkräften; sichzanken; streiten; verweigern; verwerfen; widerlegen; zurückweisen
replicar bestreiten; protestieren; widersprechen argumentieren; beitreten; debattieren; replizieren; sichzanken; streiten
reñir balgen; bekämpfen; bestreiten; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten ausschimpfen; auszanken; beschimpfen; meckern; schelten; schimpfen; sich sanken; sich streiten; streiten; wettern; zanken
sufragar bekämpfen; bestreiten; schlagen

Synoniemen voor "bestreiten":


Wiktionary: bestreiten

Cross Translation:
FromToVia
• bestreiten → negar ↔ deny — to assert that something is not true
• bestreiten → contradecir; objetar ↔ betwisten — aanvechten, tegenspreken
• bestreiten → impugnar; disputar; discutir; cuestionar ↔ betwisten — iemand iets ~ iemand het recht ergens toe trachten te ontzeggen
• bestreiten → discutir; objetar; contradecir ↔ contester — Mettre en discussion ce que quelqu’un revendique.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0510 seconde
Page rendered in 1.0 seconds