Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal bestricken

Vertaal bestricken van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. bestricken:

Duits

Uitgebreide vertaling voor bestricken (Duits) in het Spaans

bestricken:

bestricken werkwoord (bestricke, bestrickst, bestrickt, bestrickte, bestricktet, bestrickt)

  1. bestricken (reizen; betören; verführen; )
    gustar; encantar; fascinar
  2. bestricken (behexen; verzaubern; bezaubern; )
    embrujar; encantar; cautivado; hechizar; fascinar
  3. bestricken (etwas bekommen; greifen; abfangen; )
    pescar; tomar en posesión; atrapar; ganar; engañar; capturar; apresar; apoderarse de

Conjugations for bestricken:

Präsens
  1. bestricke
  2. bestrickst
  3. bestrickt
  4. bestricken
  5. bestrickt
  6. bestricken
Imperfekt
  1. bestrickte
  2. bestricktest
  3. bestrickte
  4. bestrickten
  5. bestricktet
  6. bestrickten
Perfekt
  1. habe bestrickt
  2. hast bestrickt
  3. hat bestrickt
  4. haben bestrickt
  5. habt bestrickt
  6. haben bestrickt
1. Konjunktiv [1]
  1. bestricke
  2. bestrickest
  3. bestricke
  4. bestricken
  5. bestricket
  6. bestricken
2. Konjunktiv
  1. bestrickte
  2. bestricktest
  3. bestrickte
  4. bestrickten
  5. bestricktet
  6. bestrickten
Futur 1
  1. werde bestricken
  2. wirst bestricken
  3. wird bestricken
  4. werden bestricken
  5. werdet bestricken
  6. werden bestricken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde bestricken
  2. würdest bestricken
  3. würde bestricken
  4. würden bestricken
  5. würdet bestricken
  6. würden bestricken
Diverses
  1. bestrick!
  2. bestrickt!
  3. bestricken Sie!
  5. bestrickt
  6. bestrickend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor bestricken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fascinar Betören
pescar Fischerei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apoderarse de abfangen; bestricken; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen Unterricht bekommen; aneignen; aufschnappen; bekommen; bemächtigen; erfassen; ergreifen; erwerben; fassen; gewinnen; lernen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen; studieren
apresar abfangen; bestricken; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen einsperren; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; fesseln; festnehmen; verhaften
atrapar abfangen; bestricken; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen abfangen; auflesen; eingreifen; einholen; einpacken; einsammeln; erfassen; ergreifen; erhaschen; ernten; erschweren; ertappen; erwischen; fangen; fassen; festnehmen; greifen; komplizieren; kriegen; lesen; packen; pflücken; schnappen; verhaften; verwickeln; überlisten
capturar abfangen; bestricken; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen abrufen; aufzeichnen; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen
cautivado anmuten; behexen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; verführen; verzaubern
embrujar anmuten; behexen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; verführen; verzaubern
encantar anlocken; anmuten; behexen; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; reizen; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern Gunst erlangen; Gunst erwerben
engañar abfangen; bestricken; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen anpacken; aufhängen; aufziehen; ausnehmen; begaunern; begreifen; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrogen werden; betrügen; erzählen; fassen; festgreifen; foppen; greifen; hereinlegen; hintergehen; hinters Licht führen; irreführen; jemanden prellen; neppen; packen; prellen; täuschen; verarschen; verladen; vormachen; übertölpeln; übervorteilen
fascinar anlocken; anmuten; behexen; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; reizen; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern Abnormal intrigieren; ausspielen; backen; ballen; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erobern; ertappen; erwischen; fangen; fassen; faszinieren; fesseln; festnehmen; gehen; grabbeln; greifen; hervorholen; intrigieren; kappen; knutschen; kriegen; packen; schmieden; schnappen; verhaften
ganar abfangen; bestricken; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen anfertigen; ankaufen; bekommen; bilden; davontragen; den Sieg erringen; einholen; einkaufen; einnehmen; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erhalten; erkämpfen; erreichen; erschaffen; erstehen; erwerben; erzeugen; erzielen; fabrizieren; formen; gestalten; gewinnen; herstellen; hervorbringen; hinkriegen; holen; ins Leben rufen; kaufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schlagen; schöpfen; siegen; skizzieren; triumphieren; tun; verdienen; verfertigen; überwinden
gustar anlocken; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; reizen; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern amüsieren; belieben; belustigen; ergötzen; gefallen; genießen; gerne essen; gerne trinken; gutdünken; lecker finden; mögen; passen; prüfen; schmecken; unterhalten; vorschmecken
hechizar anmuten; behexen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; verführen; verzaubern
pescar abfangen; bestricken; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen angeln; aufgabeln; auftreiben; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; fischen
tomar en posesión abfangen; bestricken; etwas bekommen; fesseln; grabbeln; greifen; hervorholen erobern
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
capturar sammeln
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
encantar entzücken







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0419 seconde
Page rendered in 1.0 seconds