Duits
Uitgebreide vertaling voor bereden (Duits) in het Spaans
bereden:
-
bereden (besprechen; durchsprechen; diskutieren; beraten; durchnehmen; erörtern; debattieren; beanstanden; durchdiskutieren; ansprechen; beurteilen)
discutir; deliberar; hacer una reseñade; hablar de; hablar sobre; debatir; hacer cambiar de opinión; criticar; persuadir; discutir sobre; deliberar sobre; hacer una crítica de-
discutir werkwoord
-
deliberar werkwoord
-
hacer una reseñade werkwoord
-
hablar de werkwoord
-
hablar sobre werkwoord
-
debatir werkwoord
-
hacer cambiar de opinión werkwoord
-
criticar werkwoord
-
persuadir werkwoord
-
discutir sobre werkwoord
-
deliberar sobre werkwoord
-
hacer una crítica de werkwoord
-
-
bereden (besprechen; begründen; argumentieren; auseinandersetzen; darlegen; ausführlich erörtern)
argumentar-
argumentar werkwoord
-
-
bereden (überreden; überzeugen; herumkriegen; umstimmen; einwickeln)
convencer; persuadir; hacer cambiar de parecer; hacer cambiar de opinión; hacer cambiar de idea-
convencer werkwoord
-
persuadir werkwoord
-
hacer cambiar de parecer werkwoord
-
hacer cambiar de opinión werkwoord
-
hacer cambiar de idea werkwoord
-
-
bereden (über etwas sprechen; besprechen; durchnehmen; erörtern)
hablar sobre-
hablar sobre werkwoord
-
-
bereden (beraten; konsultieren; durchsprechen; durchdiskutieren)
Conjugations for bereden:
Präsens
- berede
- beredest
- beredet
- bereden
- beredet
- bereden
Imperfekt
- beredete
- beredetest
- beredete
- beredeten
- beredetet
- beredeten
Perfekt
- habe beredet
- hast beredet
- hat beredet
- haben beredet
- habt beredet
- haben beredet
1. Konjunktiv [1]
- berede
- beredest
- berede
- bereden
- beredet
- bereden
2. Konjunktiv
- beredete
- beredetest
- beredete
- beredeten
- beredetet
- beredeten
Futur 1
- werde bereden
- wirst bereden
- wird bereden
- werden bereden
- werdet bereden
- werden bereden
1. Konjunktiv [2]
- würde bereden
- würdest bereden
- würde bereden
- würden bereden
- würdet bereden
- würden bereden
Diverses
- bered!
- beredet!
- bereden Sie!
- beredet
- beredend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor bereden:
Synoniemen voor "bereden":
Computer vertaling door derden: