Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal beklemmt

Vertaal beklemmt van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

beklemmt:
- enrarecido; oprimido; angustiado; atrapado
beklemmen:
- inquietar; oprimir; angustiar
Wiktionary:
- beklemmt → oprimido, sofocante
- beklemmen → angustiar, oprimir
- beklemmen → urgir, apremiar, apretar, presionar, insistir, acelerar, activar, adelantar, apresurar

Duits

Uitgebreide vertaling voor beklemmt (Duits) in het Spaans

beklemmt:

beklemmt bijvoeglijk naamwoord

beklemmt (dumpf; bedrängt)
enrarecido
- enrarecido bijvoeglijk naamwoord
beklemmt (bedrängt; bange)
oprimido; angustiado
- oprimido bijvoeglijk naamwoord
- angustiado bijvoeglijk naamwoord
beklemmt (eingeklemmt; bange; bedrängt)
angustiado; oprimido; atrapado
- angustiado bijvoeglijk naamwoord
- oprimido bijvoeglijk naamwoord
- atrapado bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor beklemmt:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
angustiado	bange; bedrängt; beklemmt; eingeklemmt	Angst haben; besorgt; beunruhigt; beängstigt; eingeschüchtert; furchtsam; scheu; ängstlich
atrapado	bange; bedrängt; beklemmt; eingeklemmt	bedrängt; eingeklemmt
enrarecido	bedrängt; beklemmt; dumpf	dünn; dürftig; fein; gebrechlich; gläsern; hager; karg; kränklich; kärglich; mager; nichtig; schmächtig; schwach; schütter
oprimido	bange; bedrängt; beklemmt; eingeklemmt	haßerfüllt; verbittert

Wiktionary: beklemmt

Cross Translation:

From	To	Via
• beklemmt	→ oprimido; sofocante	↔ benauwd — moeilijk ademend

beklemmen:

beklemmen werkwoord (beklemme, beklemmst, beklemmt, beklemmte, beklemmtet, beklemmt)

beklemmen (bedrängen)
inquietar; oprimir; angustiar
- inquietar werkwoord
- oprimir werkwoord
- angustiar werkwoord

Conjugations for beklemmen:

Präsens

beklemme
beklemmst
beklemmt
beklemmen
beklemmt
beklemmen

Imperfekt

beklemmte
beklemmtest
beklemmte
beklemmten
beklemmtet
beklemmten

Perfekt

habe beklemmt
hast beklemmt
hat beklemmt
haben beklemmt
habt beklemmt
haben beklemmt

1. Konjunktiv [1]

beklemme
beklemmest
beklemme
beklemmen
beklemmet
beklemmen

2. Konjunktiv

beklemmte
beklemmtest
beklemmte
beklemmten
beklemmtet
beklemmten

Futur 1

werde beklemmen
wirst beklemmen
wird beklemmen
werden beklemmen
werdet beklemmen
werden beklemmen

1. Konjunktiv [2]

würde beklemmen
würdest beklemmen
würde beklemmen
würden beklemmen
würdet beklemmen
würden beklemmen

Diverses

beklemm!
beklemmt!
beklemmen Sie!
beklemmt
beklemmend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor beklemmen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
inquietar		Sorgen machen um
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
angustiar	bedrängen; beklemmen	Sorgen machen; alarmieren; beängstigen; sorgen
inquietar	bedrängen; beklemmen	Sorgen machen; alarmieren; beängstigen; entsetzen; erschrecken
oprimir	bedrängen; beklemmen	drücken; einbeulen; eindrücken; hinuntendrücken; klemmen; quetschen; verdrucken

Wiktionary: beklemmen

beklemmen

verb

(transitiv), von etwas: jemanden körperlich oder seelisch beengen, bedrücken
- beklemmen → angustiar; oprimir

Cross Translation:

From	To	Via
• beklemmen	→ urgir; apremiar; apretar; presionar; insistir; acelerar; activar; adelantar; apresurar	↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort.