Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- befriedigt:
- befriedigen:
-
Wiktionary:
- befriedigt → satisfecho
- befriedigen → masturbarse, contentar, saticfacer
- befriedigen → aplacar, contentar, satisfacer, complacer
Duits
Uitgebreide vertaling voor befriedigt (Duits) in het Spaans
befriedigt:
-
befriedigt (zufrieden; gesättigt; glücklich; fröhlich)
satisfecho; entusiasta; vivo; complacido; alegre; contento; pagado; arrobado; abonado-
satisfecho bijvoeglijk naamwoord
-
entusiasta bijvoeglijk naamwoord
-
vivo bijvoeglijk naamwoord
-
complacido bijvoeglijk naamwoord
-
alegre bijvoeglijk naamwoord
-
contento bijvoeglijk naamwoord
-
pagado bijvoeglijk naamwoord
-
arrobado bijvoeglijk naamwoord
-
abonado bijvoeglijk naamwoord
-
-
befriedigt (gesättigt; voll; satt)
Vertaal Matrix voor befriedigt:
Synoniemen voor "befriedigt":
Wiktionary: befriedigt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• befriedigt | → satisfecho | ↔ satisfied — in a state of satisfaction |
befriedigt vorm van befriedigen:
-
befriedigen (genügen; zufriedenstellen)
-
befriedigen (zufriedenstellen; stillen)
-
befriedigen (jemandem genügen; genügen)
satisfacer; darse por satisfecho; dar satisfacción-
satisfacer werkwoord
-
darse por satisfecho werkwoord
-
dar satisfacción werkwoord
-
-
befriedigen (zufriedenstellen; genügen; stillen)
satisfacer; dar satisfacción; complacer; contentar; aplacar-
satisfacer werkwoord
-
dar satisfacción werkwoord
-
complacer werkwoord
-
contentar werkwoord
-
aplacar werkwoord
-
-
befriedigen
cotizar; satisfacer; saldar; remunerar; solventar-
cotizar werkwoord
-
satisfacer werkwoord
-
saldar werkwoord
-
remunerar werkwoord
-
solventar werkwoord
-
Conjugations for befriedigen:
Präsens
- befriedige
- befriedigst
- befriedigt
- befriedigen
- befriedigt
- befriedigen
Imperfekt
- befriedigte
- befriedigtest
- befriedigte
- befriedigten
- befriedigtet
- befriedigten
Perfekt
- habe befriedigt
- hast befriedigt
- hat befriedigt
- haben befriedigt
- habt befriedigt
- haben befriedigt
1. Konjunktiv [1]
- befriedige
- befriedigest
- befriedige
- befriedigen
- befriediget
- befriedigen
2. Konjunktiv
- befriedigte
- befriedigtest
- befriedigte
- befriedigten
- befriedigtet
- befriedigten
Futur 1
- werde befriedigen
- wirst befriedigen
- wird befriedigen
- werden befriedigen
- werdet befriedigen
- werden befriedigen
1. Konjunktiv [2]
- würde befriedigen
- würdest befriedigen
- würde befriedigen
- würden befriedigen
- würdet befriedigen
- würden befriedigen
Diverses
- befriedig!
- befriedigt!
- befriedigen Sie!
- befriedigt
- befriedigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor befriedigen:
Synoniemen voor "befriedigen":
Wiktionary: befriedigen
befriedigen
Cross Translation:
verb
-
jemanden sexuell befriedigen
- befriedigen → masturbarse; contentar; saticfacer
-
die Erwartungen oder Bedürfnisse von jemandem erfüllen
- befriedigen → masturbarse; contentar; saticfacer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• befriedigen | → aplacar; contentar; satisfacer | ↔ bevredigen — beantwoorden aan een sterk verlangen |
• befriedigen | → satisfacer | ↔ satisfy — to meet needs, to fulfill |
• befriedigen | → complacer | ↔ satisfaire — Traductions à trier suivant le sens |