Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ausschwatzen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ausschwatzen (Duits) in het Spaans

ausschwatzen:

ausschwatzen werkwoord

  1. ausschwatzen (ausplaudern; verraten; ausplappern)
    delatar; traicionar; cantar; soltar; soplar; tirar de la manta

Vertaal Matrix voor ausschwatzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cantar Gesang; Lied; Liedchen; Melodie
soltar Entlassen; Loslassen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cantar ausplappern; ausplaudern; ausschwatzen; verraten bemerken; krähen; merken; singen; spüren; trällern; wahrnehmen; zirpen; zwitschern
delatar ausplappern; ausplaudern; ausschwatzen; verraten anzeigen; ausdrücken; babbeln; bemerken; berichten; deklamieren; eine Aussage machen; entpuppen; erzählen; faseln; herausplappern; herausplatzen; herumerzählen; hinterbringen; klatschen; kommunizieren; konversieren; petzen; plappern; plaudern; quasseln; quatschen; reden; sagen; schwatzen; schwätzen; sprechen; tratschen; verpfeifen; verraten; weitererzählen; äußern
soltar ausplappern; ausplaudern; ausschwatzen; verraten abbinden; abfallen; abgehen; abhängen; abkoppeln; abschicken; absenden; abtrennen; andrehen; aufbekommen; aufbinden; aufhaken; aufknoten; aufknöpfen; aufknüpfen; auflösen; aufmachen; auftrennen; ausfallen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausmisten; ausscheiden; einsenden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entwirren; locker machen; lockern; losbekommen; loshaken; loskoppeln; loskriegen; loslassen; loslösen; losmachen; loswerfen; losziehen; lösen; schicken; treiben; trennen; unterbrechen; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
soplar ausplappern; ausplaudern; ausschwatzen; verraten ausatmen; ausblasen; blasen; bürsten; flöten; fortblasen; hecheln; keuchen; pfeifen; schnaufen; stark wehen; vorsagen; wehen
tirar de la manta ausplappern; ausplaudern; ausschwatzen; verraten
traicionar ausplappern; ausplaudern; ausschwatzen; verraten angeben; anzeigen; ausposaunen; austragen; denunzieren; herumerzählen; mitteilen; petzen; stecken; verpfeifen; verraten; weitererzählen; zubringen; zutragen