Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal aufscheuchen

Vertaal aufscheuchen van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

aufscheuchen:
- apresurar; correr; impulsar; cazar; rabiar

Duits

Uitgebreide vertaling voor aufscheuchen (Duits) in het Spaans

aufscheuchen:

aufscheuchen werkwoord

aufscheuchen (hetzen; hochtreiben; jagen; auftreiben; aufhetzen; aufjagen; antreiben; anspornen; hochdrehen; aufstacheln; aufwirbeln)
apresurar; correr; impulsar; cazar; rabiar
- apresurar werkwoord
- correr werkwoord
- impulsar werkwoord
- cazar werkwoord
- rabiar werkwoord

Vertaal Matrix voor aufscheuchen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
correr		Laufen; Rennen
impulsar		Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anstoßen; Antreiben
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
apresurar	anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen	anblasen; anfachen; anfeuern; animieren; anschüren; anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufmuntern; aufpeitschen; aufputschen; aufstacheln; auftreiben; aufwiegeln; beeilen; beschleunigen; brennen; eilen; ermuntern; ermutigen; hasten; hetzen; jagen; motivieren; rasen; schüren; sich beeilen; sputen; stimulieren; unterstützen; wetzen
cazar	anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen	durchfallen; eilen; erbeuten; erfassen; ergreifen; ernähren; erstreben; ertappen; erwischen; fangen; fassen; feuern; füttern; hasten; hetzen; knallen; lösen; nacheifern; nachjagen; nachstreben; schießen; schnappen; schnell laufen; speisen; streben nach; verpflegen; wetzen
correr	anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen	abtropfen; aufjagen; auftreiben; auslecken; bummeln; durchfallen; durchsickern; eilen; einRennenfahren; fliehen; fließen; flüchten; galoppieren; gehen; hasten; herauströpfeln; hetzen; im Schritt gehen; jagen; laufen; lecken; rasen; rennen; schnell laufen; schnelllaufen; schreiten; schuften; sich fortbewegen; sickern; spazieren; spazierengehen; springen; sprinten; spritzen; spurten; strömen; stürzen; traben; triefen; tropfen; tröpfeln; wandern; wegdrängen; wegschieben; wettlaufen; wetzen; zumachen; zuziehen
impulsar	anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen	ankurbeln; anregen; antreiben; aufjagen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpeitschen; aufpolieren; aufreizen; drängen; ermuntern; ermutigen; forttreiben; hetzen; reizen; stimulieren; verbessern; vor sich hertreiben; vorwärtstreiben; zusprechen
rabiar	anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen	anschnauzen; anschreien; ausfahren; ausschimpfen; beschimpfen; brüllen; donnern; fluchen; maulen; meckern; rasen; schelten; schimpfen; schmollen; toben; tosen; wettern; wüten; wütend sein

Synoniemen voor "aufscheuchen":

aufjagen

Computer vertaling door derden: