Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal abbilden

Vertaal abbilden van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

abbilden:
- pintar; dibujar; retratar; describir; definir; hacer un boceto; detallar; explicar; escribir en
Wiktionary:
- abbilden → representar, retratar, reproducir, figurar, copiar
- abbilden → retratar, representar, describir, jugar, tocar, expresar, enunciar

Duits

Uitgebreide vertaling voor abbilden (Duits) in het Spaans

abbilden:

abbilden werkwoord

abbilden (portrettieren; zeichnen; malen; darstellen)
pintar; dibujar; retratar
- pintar werkwoord
- dibujar werkwoord
- retratar werkwoord
abbilden (beschreiben; umschreiben; skizzieren; darstellen; entwerfen; schildern)
describir; definir; hacer un boceto; detallar; explicar; escribir en
- describir werkwoord
- definir werkwoord
- hacer un boceto werkwoord
- detallar werkwoord
- explicar werkwoord
- escribir en werkwoord

Vertaal Matrix voor abbilden:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pintar		Abbilden; Abmalen; Anstreichen
retratar		Abbilden; Abmalen; Porträtieren
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
definir	abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben	abgrenzen; abstecken; abzäunen; ausmachen; bedingen; begrenzen; beschreiben; bestimmen; bestätigen; definieren; determinieren; einhegen; einzäunen; festlegen; festmachen; festsetzen; feststellen; kennzeichnen; neppen; näher beschreiben; näher umschreiben; prellen; trassieren; umschreiben; umzäunen; übervorteilen
describir	abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben	beschreiben; bestimmen; bezeichnen; charakterisieren; darstellen; definieren; erklären; festlegen; festsetzen; kennzeichnen; markieren; schildern; umschreiben; wiedergeben
detallar	abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben	aufklären; aufschließen; auseinandersetzen; beschreiben; bestimmen; darlegen; definieren; detaillieren; deuten; einzeln aufzählen; erklären; erläutern; erörtern; festlegen; festsetzen; illustrieren; kennzeichnen; klären; näher beschreiben; näher umschreiben; schildern; spezifizieren; umschreiben; verdeutlichen
dibujar	abbilden; darstellen; malen; portrettieren; zeichnen	durchpausen; malen; zeichnen
escribir en	abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben
explicar	abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben	aufklären; aufschließen; auseinandersetzen; auslegen; begreiflich machen; beleuchten; belichten; darlegen; deuten; erklären; erläutern; erörtern; illustrieren; interpretieren; klären; rechtfertigen; schildern; verantworten; verdeutlichen
hacer un boceto	abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben
pintar	abbilden; darstellen; malen; portrettieren; zeichnen	anregen; anstreichen; ausdrücken; ausmachen; ausmalen; bemalen; bestimmen; darstellen; ermessen; färben; lackieren; malen; raten; schildern; schätzen; streichen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; wiedergeben; zuraten; überschlagen
retratar	abbilden; darstellen; malen; portrettieren; zeichnen

Synoniemen voor "abbilden":

darstellen; präsentieren; vorführen; vorstellen; vorzeigen; zeigen
ausarbeiten; planen
modellieren; anfertigen; entwerfen; entwickeln; erschaffen; erstellen; erzeugen; gestalten; hervorbringen; kreieren; produzieren; realisieren; schaffen; schöpfen
wiedergeben
projizieren
bildlich darstellen; repräsentieren; symbolisieren; verkörpern; versinnbildlichen
realisieren

Wiktionary: abbilden

abbilden

verb

(transitiv) etwas visuell darstellen oder zeigen, etwa auf einem Foto oder in einer Zeichnung
- abbilden → representar; retratar; reproducir; figurar; copiar
(transitiv), Mathematik: ein Element einer Menge einem anderen Element zuordnen
- abbilden → representar

Cross Translation:

From	To	Via
• abbilden	→ retratar	↔ afbeelden — (overgankelijk) een beeldende gelijkenis maken
• abbilden	→ representar; describir; jugar; tocar; expresar; enunciar	↔ représenter — présenter de nouveau.