Duits

Uitgebreide vertaling voor Zaghaftigkeit (Duits) in het Spaans

Zaghaftigkeit:

Zaghaftigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zaghaftigkeit (Schüchternheit; Verlegenheit; Scheuheit; Schüchternkeit)
    el embarazo; el timidez; el empacho; el encogido
    • embarazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [el ~] zelfstandig naamwoord
    • empacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • encogido [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Zaghaftigkeit (Schüchternheit; Verlegenheit; Ängstlichkeit; Scheuheit)
    el embarazo; el recato; el timidez; el empacho; el encogido; la esquivez
    • embarazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • recato [el ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [el ~] zelfstandig naamwoord
    • empacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • encogido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • esquivez [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Zaghaftigkeit (Schüchternheit; Verlegenheit; Zurückhaltung; )
    la incomodidad; el embarazo; el retraimiento; el carácter huraño; el recato; el timidez; el empacho; el carácter cerrado
  4. die Zaghaftigkeit (Scheu; Scham; Schüchternheit; Verlegenheit; Geniertheit)
    el embarazo; la timidez; el empacho; la incomodidad

Vertaal Matrix voor Zaghaftigkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carácter cerrado Geniertheit; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung Schweigsamkeit; Stille; Stillschweigen; Verschlossenheit; Verschwiegenheit; Zurückhaltung
carácter huraño Geniertheit; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung Schreckhaftigkeit; Schüchternheit; Verlegenheit
embarazo Geniertheit; Scham; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Schüchternkeit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung; Ängstlichkeit Schreckhaftigkeit; Schwangerschaften; Schüchternheit; Verlegenheit
empacho Geniertheit; Scham; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Schüchternkeit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung; Ängstlichkeit Bangigkeit; Furcht; Scheu; Schreckhaftigkeit; Ängstlichkeit
encogido Scheuheit; Schüchternheit; Schüchternkeit; Verlegenheit; Zaghaftigkeit; Ängstlichkeit Schüchternheit; Verlegenheit
esquivez Scheuheit; Schüchternheit; Verlegenheit; Zaghaftigkeit; Ängstlichkeit Kühle; Kühlheit; Schreckhaftigkeit; Schüchternheit; Verlegenheit
incomodidad Geniertheit; Scham; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung Belästigung; Beschwerde; Beschwerlichkeit; Krankheit; Leiden; Lästigkeit; Mißbehagen; Mißfallen; Schwierigkeit; Streit; Unannehmlichkeit; Unbehagen; Unbequemlichkeit; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Ungemach; Unlust; Unmut; Unzufriedenheit; Verstimmung; Ärger; Ärgernis; Übel; Überbelästigung
recato Geniertheit; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung; Ängstlichkeit Schüchternheit; Verlegenheit
retraimiento Geniertheit; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung Beherrschung; Reserviertheit; Schweigsamkeit; Stille; Stillschweigen; Verschlossenheit; Verschwiegenheit; Zurückhaltung
timidez Geniertheit; Scham; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Schüchternkeit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung; Ängstlichkeit Angst; Bangigkeit; Furcht; Scheu; Schreckhaftigkeit; Schüchternheit; Verlegenheit; Ängstlichkeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
encogido beschränkt; eingelaufen; gemildert; kleinlich; vermindert