Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Zögern:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zögern (Duits) in het Spaans

Zögern:

Zögern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zögern (Zweifel; Bedenken; Zwiespalt; )
    la duda
    • duda [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. Zögern (Unentschlossenheit; Zweifel; Schwankung; Unschlüssigkeit)
    la vacilación; la inhibición; la falta de resolución
  3. Zögern (Unschlüssigkeit; Schwankung; Zweifel; Unentschlossenheit)
    la pega; la dificultad; la vacilación; el tropiezo; la falta de resolución

Vertaal Matrix voor Zögern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dificultad Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern Chagrin; Durcheinander; Elend; Gezänk; Gram; Griesgram; Grübelei; Last; Lästigkeit; Mühe; Mühsal; Plackerei; Problem; Schererei; Scherereien; Scherrerei; Schwierigkeit; Stümperei; Trauer; Unannehmlichkeit; Unbequemlichkeit; Verdrießlichkeit
duda Bedenken; Schwanken; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern Ungewißheit; Unsicherheit
falta de resolución Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit
inhibición Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern Hemmung
pega Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern
tropiezo Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern Ausrutschen; Ausrutscher; Durcheinander; Fehler begehen; Gezänk; Scherrerei; Schnitzer unterlaufen
vacilación Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zögern Gezauder; Zauderei

Synoniemen voor "Zögern":


Wiktionary: Zögern


Cross Translation:
FromToVia
Zögern hesitación; vacilación hesitation — act of hesitating
Zögern vacilación aarzeling — onzekerheid, twijfel, weifel

Computer vertaling door derden: