Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Trainer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Trainer (Duits) in het Spaans

Trainer:

Trainer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Trainer (Übungsleiter)
    el entrenador
  2. der Trainer (Übungsleiter)
    el preparador; el seleccionador
  3. der Trainer (Dresseur; Übungsleiter)
    el adiestrador

Vertaal Matrix voor Trainer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adiestrador Dresseur; Trainer; Übungsleiter
entrenador Trainer; Übungsleiter
preparador Trainer; Übungsleiter Ausbilder; Lehrer; Vorbereiter
seleccionador Trainer; Übungsleiter

Synoniemen voor "Trainer":

  • Coach; Berufstätiger

Wiktionary: Trainer


Cross Translation:
FromToVia
Trainer entrenadora; entrenador coach — trainer
Trainer entrenador; amaestrador trainer — person who trains another; coach

Computer vertaling door derden: