Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Tic:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tic (Duits) in het Spaans

Tic:

Tic [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Tic (Tick; Macke)
    la manía; el tic
    • manía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tic [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tic:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manía Macke; Tic; Tick Fimmel; Grille; Laune; Manie; Rage
tic Macke; Tic; Tick Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenart; Eigenschaft; Nervenzucken; Takt

Wiktionary: Tic


Cross Translation:
FromToVia
Tic tic tic — A local and habitual convulsive motion of certain muscles