Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal Termin

Vertaal Termin van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Termin:
- período; fecha de clausura; fecha tope; fecha límite; límite de tiempo; día de la audiencia; cita
Wiktionary:
- Termin → fecha, plazo, cita
- Termin → cita, fecha límite, requisito, compromiso, horario, itinerario, plazo, término

Duits

Uitgebreide vertaling voor Termin (Duits) in het Spaans

Termin:

Termin [der ~] zelfstandig naamwoord

der Termin (Periode; Zeitraum; Zeitspanne; Spanne; Abschnitt; Zwischenzeit; Zeitabschnitt)
el período
- período [el ~] zelfstandig naamwoord
der Termin (Einsendeschluß; Frist; Zeitraum; Zeitspanne; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Phase; Spielzeit)
la fecha de clausura; la fecha tope
- fecha de clausura [la ~] zelfstandig naamwoord
- fecha tope [la ~] zelfstandig naamwoord
der Termin (Frist; Zeitlimit)
la fecha de clausura; la fecha límite; el límite de tiempo; la fecha tope
- fecha de clausura [la ~] zelfstandig naamwoord
- fecha límite [la ~] zelfstandig naamwoord
- límite de tiempo [el ~] zelfstandig naamwoord
- fecha tope [la ~] zelfstandig naamwoord
der Termin (Sitzungstermin)
el día de la audiencia
- día de la audiencia [el ~] zelfstandig naamwoord
der Termin
cita
- cita

Vertaal Matrix voor Termin:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
día de la audiencia	Sitzungstermin; Termin
fecha de clausura	Einsendeschluß; Frist; Phase; Spielzeit; Termin; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne	Datumsgrenze; Zeitlimit; letzter Tag
fecha límite	Frist; Termin; Zeitlimit	Stichtag; äußerste Datum
fecha tope	Einsendeschluß; Frist; Phase; Spielzeit; Termin; Zeitabschnitt; Zeitbestimmung; Zeitlimit; Zeitraum; Zeitspanne
límite de tiempo	Frist; Termin; Zeitlimit	Planungszeitraum; Zeitbestimmung
período	Abschnitt; Periode; Spanne; Termin; Zeitabschnitt; Zeitraum; Zeitspanne; Zwischenzeit	Abschnitt; Entwicklungsphase; Epoche; Frist; Interim; Menstruation; Parcours; Periode; Phase; Spanne; Stadium; Strecke; Uhr; Unwohlsein; Weilchen; Zeit; Zeitabschnitt; Zeitalter; Zeitraum; Zeitspanne; Zwischenraum; Zwischenzeit
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cita	Termin	Textzitat; Zitat

Synoniemen voor "Termin":

festgesetzter Zeitpunkt; Stelldichein; Verabredung; Vor-Ort-Termin

Wiktionary: Termin

Termin

noun

der Zeitpunkt. Von den Umständen der Termin-Nennung ist abhängig, ob der Termin ein genauer, spätester, frühester oder ungefährer Termin sein soll.
- Termin → fecha; plazo; cita

Cross Translation:

From	To	Via
• Termin	→ cita	↔ appointment — arrangement for a meeting; an engagement
• Termin	→ fecha límite; requisito; compromiso	↔ deadline — date on or before which something must be completed
• Termin	→ horario; itinerario	↔ schedule — time-based plan of events
• Termin	→ plazo; término	↔ termijn — een vast tijdstip waarop iets gaat gebeuren of iets gebeurd moet zijn

Computer vertaling door derden: