Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Summe:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Summe (Duits) in het Spaans

Summe:

Summe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Summe (Betrag)
    la suma; el importe; la cantidad
    • suma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • importe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cantidad [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Summe (Addition; Zusammenzählung; Aufzählung; )
    la adición

Vertaal Matrix voor Summe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adición Addieren; Addierung; Addition; Aufzählung; Summe; Zusammenzählung; Zählung Addition; Additiv; Aneinanderreihung; Anfüllung; Anhang; Ansatzrohr; Ansatzstück; Appendix; Beifügung; Beiordnung; Ergänzung; Erweiterung; Hinzufügung; Nachtrag; Supplement; Zufügung; Zulage; Zusatz; Zuzählung
cantidad Betrag; Summe Anzahl; Haufen; Herde; Horde; Masse; Maß; Menge; Quantität; Quantum; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge; Zahl
importe Betrag; Summe
suma Betrag; Summe Finanzen; Geld; Geldbestand; Gelder; Geldmittel; Kapital; Kapitalgut; Vermögen; Zählung; finanziellen Mittel; große Summe Geld

Synoniemen voor "Summe":


Wiktionary: Summe

Summe
noun
  1. Ergebnis der Addition mehrerer Zahlen.

Cross Translation:
FromToVia
Summe suma; importe bedragsom geld, geldsom.
Summe suma; adición sum — quantity obtained by addition or aggregation
Summe cantidad sum — quantity of money
Summe suma total — sum
Summe suma somme — (mathématiques) résultat de l’addition de plusieurs nombres.

Verwante vertalingen van Summe