Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal Sparsamkeit

Vertaal Sparsamkeit van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Sparsamkeit:
- ahorro; escasez; parquedad; economía
Wiktionary:
- Sparsamkeit → economía, parsimonia, parquedad, ahorro

Duits

Uitgebreide vertaling voor Sparsamkeit (Duits) in het Spaans

Sparsamkeit:

Sparsamkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Sparsamkeit (Einsparung; Wirtschaftlichkeit)
el ahorro; la escasez; la parquedad
- ahorro [el ~] zelfstandig naamwoord
- escasez [la ~] zelfstandig naamwoord
- parquedad [la ~] zelfstandig naamwoord
die Sparsamkeit (Einschränkung; Einsparung; Spärlichkeit)
el ahorro; la economía
- ahorro [el ~] zelfstandig naamwoord
- economía [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sparsamkeit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ahorro	Einschränkung; Einsparung; Sparsamkeit; Spärlichkeit; Wirtschaftlichkeit	Aussparung; Einsparung; Ersparnis; Ersparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
economía	Einschränkung; Einsparung; Sparsamkeit; Spärlichkeit	Aussparung; Einsparung; Ersparnis; Ersparung; Konjunktur; Kostenersparnis; Nationalökonomie; Rückgang; Senkung; Staatsökonomie; Verminderung; Verringerung; Volkswirtschaft; Wirtschaft; Ökonomie
escasez	Einsparung; Sparsamkeit; Wirtschaftlichkeit	Armut; Bedürftigkeit; Defekt; Defizit; Ermangelung; Exentrizität; Fruchtlosigkeit; Gebrechen; Kargheit; Knappheit; Mangel; Schwäche; Seltenheit; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
parquedad	Einsparung; Sparsamkeit; Wirtschaftlichkeit	Anspruchslosigkeit; Armut; Bedürftigkeit; Bescheidenheit; Defizit; Einfachheit; Einfalt; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Mangel; Schlichtheit; Spärlichkeit; Ärmlichkeit

Synoniemen voor "Sparsamkeit":

einen Igel in der Tasche haben; Geiz; Knauserei; Pfennigfuchserei; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; Zug

Wiktionary: Sparsamkeit

Cross Translation:

From	To	Via
• Sparsamkeit	→ economía	↔ zuinigheid — het zuinig zijn
• Sparsamkeit	→ parsimonia	↔ parsimony — great reluctance to spend money unnecessarily
• Sparsamkeit	→ parsimonia; parquedad; economía; ahorro	↔ thrift — characteristic of using a minimum of something