Spöttelei in het Spaans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Spöttelei:
- burla; difamación; escarnecimiento; ironía; mofa; escarnio; burlas; ultraje

Duits

Uitgebreide vertaling voor Spöttelei (Duits) in het Spaans

die Spöttelei (Spötterei; Spott; Gespött; Verspottung)
la burla; la difamación; el escarnecimiento; la ironía; la mofa; el escarnio; la burlas; el ultraje
- burla [la ~] zelfstandig naamwoord
- difamación [la ~] zelfstandig naamwoord
- escarnecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- ironía [la ~] zelfstandig naamwoord
- mofa [la ~] zelfstandig naamwoord
- escarnio [el ~] zelfstandig naamwoord
- burlas [la ~] zelfstandig naamwoord
- ultraje [el ~] zelfstandig naamwoord
die Spöttelei (Gespött; Spott; Spötterei)
la burla; la mofa; el escarnio
- burla [la ~] zelfstandig naamwoord
- mofa [la ~] zelfstandig naamwoord
- escarnio [el ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
burla	Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verspottung	Gejohle; Gespött; Hohn; Hohngelächter; Johlen; Lästerung; Schande; Schmähung; Spott; Verhöhnen; Verhöhnung; Verleumdung; Verspotten; Verspottung
burlas	Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verspottung	Gejohle; Gespött; Hohngelächter; Johlen; Lästerung; Schande; Schmähung; Spott; Verhöhnung; Verleumdung; Verspottung
difamación	Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verspottung	Anschwärzung; Geklatsch; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Getratsche; Klatsch; Klatschen; Klatscherei; Laster; Lästern; Lästerrede; Lästerung; Schande; Schmach; Schwarz machen; Schwarz werden; Schwatz; Tratsch; Verleumdung
escarnecimiento	Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verspottung	Gespött; Hohn; Verachtung
escarnio	Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verspottung	Bitterkeit; Gespött; Hohn; Laster; Lästerung; Schande; Schmach; Schärfe; Verachtung; Verhöhnen; Verleumdung; Verspotten
ironía	Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verspottung
mofa	Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verspottung	Gespött; Hohn; Schmach; Schmährede; Spottrede; Verachtung; Verhöhnen; Verspotten
ultraje	Gespött; Spott; Spöttelei; Spötterei; Verspottung	Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Schimpferei