Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal Schreckhaftigkeit

Vertaal Schreckhaftigkeit van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Schreckhaftigkeit:
- miedo; timidez; temor; susto; angustia; embarazo; terror; empacho; esquivez; carácter huraño

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schreckhaftigkeit (Duits) in het Spaans

Schreckhaftigkeit:

Schreckhaftigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schreckhaftigkeit
el miedo; la timidez; el temor; el susto; la angustia; el embarazo; el terror; el empacho; la esquivez; el carácter huraño
- miedo [el ~] zelfstandig naamwoord
- timidez [la ~] zelfstandig naamwoord
- temor [el ~] zelfstandig naamwoord
- susto [el ~] zelfstandig naamwoord
- angustia [la ~] zelfstandig naamwoord
- embarazo [el ~] zelfstandig naamwoord
- terror [el ~] zelfstandig naamwoord
- empacho [el ~] zelfstandig naamwoord
- esquivez [la ~] zelfstandig naamwoord
- carácter huraño [el ~] zelfstandig naamwoord
die Schreckhaftigkeit
el miedo
- miedo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schreckhaftigkeit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
angustia	Schreckhaftigkeit	Angst; Beklemmung; Beklommenheit; Ängstlichkeit
carácter huraño	Schreckhaftigkeit	Geniertheit; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung
embarazo	Schreckhaftigkeit	Geniertheit; Scham; Scheu; Scheuheit; Schwangerschaften; Schüchternheit; Schüchternkeit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung; Ängstlichkeit
empacho	Schreckhaftigkeit	Bangigkeit; Furcht; Geniertheit; Scham; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Schüchternkeit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung; Ängstlichkeit
esquivez	Schreckhaftigkeit	Kühle; Kühlheit; Scheuheit; Schüchternheit; Verlegenheit; Zaghaftigkeit; Ängstlichkeit
miedo	Schreckhaftigkeit	Angst; Bangigkeit; Furcht; Scheu; Ängstlichkeit
susto	Schreckhaftigkeit	Angst; Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille; Ängstlichkeit
temor	Schreckhaftigkeit	Angst; Bangigkeit; Furcht; Scheu; Ängstlichkeit
terror	Schreckhaftigkeit	Abscheu; Angst; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Greuel; Panik; Schaurigkeit; Schreck; Schrecken; Schreckensherrschaft; Schreckensregime; Terror; Widerwille; Ängstlichkeit
timidez	Schreckhaftigkeit	Angst; Bangigkeit; Furcht; Geniertheit; Scham; Scheu; Scheuheit; Schüchternheit; Schüchternkeit; Verlegenheit; Verschlossenheit; Zaghaftigkeit; Zurückhaltung; Ängstlichkeit