Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Schachzug:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schachzug (Duits) in het Spaans

Schachzug:

Schachzug [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schachzug (Zug; Manöver)
    la jugada
    • jugada [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schachzug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jugada Manöver; Schachzug; Spielzug; Zug Aufschlag; Flausen; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk

Wiktionary: Schachzug

Schachzug
noun
  1. Schach: das regelgerechte Bewegen, Ziehen einer Schachfigur während einer Partie