Schüler in het Spaans vertaald uit het Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schüler (Duits) in het Spaans

Schüler:

Schüler [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schüler
el estudiantes; el alumnos; el escolares
- estudiantes [el ~] zelfstandig naamwoord
- alumnos [el ~] zelfstandig naamwoord
- escolares [el ~] zelfstandig naamwoord

Schüler [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schüler (Lehrling; Schülerin)
el estudiante; el alumno; el pupilo; el escolar; la alumna; el discípulo; la pupila; el aprendiz; el chiquillo; el educando; la discípula
- estudiante [el ~] zelfstandig naamwoord
- alumno [el ~] zelfstandig naamwoord
- pupilo [el ~] zelfstandig naamwoord
- escolar [el ~] zelfstandig naamwoord
- alumna [la ~] zelfstandig naamwoord
- discípulo [el ~] zelfstandig naamwoord
- pupila [la ~] zelfstandig naamwoord
- aprendiz [el ~] zelfstandig naamwoord
- chiquillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- educando [el ~] zelfstandig naamwoord
- discípula [la ~] zelfstandig naamwoord
der Schüler (Student; Studentin; Schülerin)
el estudiante; el alumno; el discípulo
- estudiante [el ~] zelfstandig naamwoord
- alumno [el ~] zelfstandig naamwoord
- discípulo [el ~] zelfstandig naamwoord
der Schüler
el alumno; el escolar
- alumno [el ~] zelfstandig naamwoord
- escolar [el ~] zelfstandig naamwoord
der Schüler
el alumno
- alumno [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schüler:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
alumna	Lehrling; Schüler; Schülerin	Kursist; Kursistin; Praktikant; Schülerin; Studentin
alumno	Lehrling; Schüler; Schülerin; Student; Studentin	Anhänger; Auszubildende; Geselle; Jünger; Kursist; Kursistin; Lehrjunge; Lehrling; Nachfolger; Praktikant; Verfolger
alumnos	Schüler	Anhänger; Jünger
aprendiz	Lehrling; Schüler; Schülerin	Auszubildender; Lehrjunge; Lehrling; Praktikant
chiquillo	Lehrling; Schüler; Schülerin	Bube; Bursche; Ding; Dingelchen; Dreikäsehoch; Gör; Kerlchen; Kind; Kleine; Kleines Kind; Kleinkind; Knabe; Knirps; Lehrjunge; Lehrling; Praktikant; Sprößling; Wicht
discípula	Lehrling; Schüler; Schülerin	Anhänger; Geselle; Jünger; Lehrjunge; Lehrling; Nachfolger; Praktikant; Schülerin; Studentin; Verfolger
discípulo	Lehrling; Schüler; Schülerin; Student; Studentin	Anhänger; Geselle; Jünger; Lehrjunge; Lehrling; Nachfolger; Praktikant; Verfolger
educando	Lehrling; Schüler; Schülerin	Lehrjunge; Lehrling; Praktikant
escolar	Lehrling; Schüler; Schülerin	Schulkind
escolares	Schüler	Schulkinder
estudiante	Lehrling; Schüler; Schülerin; Student; Studentin	Auszubildende; Kursist; Kursistin; Lehrjunge; Lehrling; Praktikant; Schülerin; Student; Studentin; Teilnehmer
estudiantes	Schüler	Anhänger; Jünger
pupila	Lehrling; Schüler; Schülerin	Lehrjunge; Lehrling; Praktikant
pupilo	Lehrling; Schüler; Schülerin	Auszubildende; Lehrjunge; Lehrling; Praktikant
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
escolar		schul; schulmäßig

Synoniemen voor "Schüler":

Adept; Anhänger; Gefolgsleute; Gefolgsmann; Jünger; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Schüler

Schüler

noun

eine Person, die eine Schule besucht
- Schüler → alumno
jemand, der die Lehren eines bestimmten Lehrers vertritt
- Schüler → discípulo

Cross Translation:

From	To	Via
• Schüler	→ discípulo; alumno	↔ scholier — iemand die basisonderwijs of voortgezet onderwijs volgt
• Schüler	→ estudiante; pupilo; alumno	↔ leerling — iemand die onderwijs volgt
• Schüler	→ alumno; alumna	↔ pupil — student
• Schüler	→ escolar; colegiala	↔ schoolchild — young person attending school or of an age to attend school

Vertaal Schüler van Duits naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor Schüler (Duits) in het Spaans

Schüler:

Schüler [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schüler

Schüler [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schüler (Lehrling; Schülerin)

der Schüler (Student; Studentin; Schülerin)

der Schüler

der Schüler

Vertaal Matrix voor Schüler:

Synoniemen voor "Schüler":

Wiktionary: Schüler