Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Ruck:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ruck (Duits) in het Spaans

Ruck:

Ruck [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ruck (Anziehen)
    el tirón; el estirón; el estirajón
  2. der Ruck (erschütternde Bewegung; Stoß)
    el choque; el golpe
    • choque [el ~] zelfstandig naamwoord
    • golpe [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Ruck (Strackziehen; Anziehen)
    el tirón; el estirón
    • tirón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estirón [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ruck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
choque Ruck; Stoß; erschütternde Bewegung Bums; Durchstoß; Fall; Knall; Kollision; Krach; Plumps; Schlag; Schock; Schuß; Stoß; Stoßen; Zusammenstoß
estirajón Anziehen; Ruck
estirón Anziehen; Ruck; Strackziehen
golpe Ruck; Stoß; erschütternde Bewegung Brocken; Bruch; Bums; Ecke; Eckstoß; Fall; Flunder; Geklatsch; Gequatsch; Geschwätz; Grus; Hau; Hieb; Holzschuh; Kampf; Klaps; Klecks; Klumpen; Knacks; Knall; Koloß; Krach; Krieg; Maulschelle; Monstrum; Ohrfeige; Plumps; Puff; Riese; Schlacht; Schlag; Schuß; Stoß; Tölpel; Ungetüm; hämmerndes Geräusch; kleiner Schlag; leichter Schlag
tirón Anziehen; Ruck; Strackziehen Taschendiebstahl
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
choque Anprall

Wiktionary: Ruck

Ruck
noun
  1. ein ein Versetzen verursachender abrupter Impuls

Cross Translation:
FromToVia
Ruck sacudida; tirón; tumbo jerk — quick, often unpleasant tug or shake
Ruck bandazo lurch — sudden or unsteady movement
Ruck tirón yank — A sudden, vigorous pull