Profit in het Spaans vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Profit:
- beneficio; ganancia; provecho; rendimiento; ventaja; medro; utilidad; sueldo; ganga; conveniencia; valía; mérito; interés
Wiktionary:
- Profit → beneficio, provecho
- Profit → ganancia, beneficio

Duits

Uitgebreide vertaling voor Profit (Duits) in het Spaans

Profit:

Profit [der ~] zelfstandig naamwoord

der Profit (Gewinn; Bezug; Ertrag; Verdienst; Erlös; Nutzen; Extraprofit; Sinn)
el beneficio; la ganancia; el provecho; el rendimiento; la ventaja; el medro; la utilidad; el sueldo; la ganga; la conveniencia; la valía; el mérito
- beneficio [el ~] zelfstandig naamwoord
- ganancia [la ~] zelfstandig naamwoord
- provecho [el ~] zelfstandig naamwoord
- rendimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- ventaja [la ~] zelfstandig naamwoord
- medro [el ~] zelfstandig naamwoord
- utilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- sueldo [el ~] zelfstandig naamwoord
- ganga [la ~] zelfstandig naamwoord
- conveniencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- valía [la ~] zelfstandig naamwoord
- mérito [el ~] zelfstandig naamwoord
der Profit (Vorteil)
la ventaja
- ventaja [la ~] zelfstandig naamwoord
der Profit (Nutzen; Vorteil; Gewinn)
el beneficio; la conveniencia; el rendimiento; el interés; el provecho; la utilidad
- beneficio [el ~] zelfstandig naamwoord
- conveniencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- rendimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- interés [el ~] zelfstandig naamwoord
- provecho [el ~] zelfstandig naamwoord
- utilidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Profit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beneficio	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst; Vorteil	Benefiz; Erlös; Ertrag; Gewinn; Produktivität; ankauf
conveniencia	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst; Vorteil	Anstand; Anständigkeit; Artigkeit; Aufrichtigkeit; Begehrlichkeit; Ehrlichkeit; Eignung; Fleckenlosigkeit; Fügsamkeit; Geradheit; Höflichkeit; Keuschheit; Korrektheit; Makellosigkeit; Offenheit; Ordentlichkeit; Ratsamkeit; Reinheit; Sauberkeit; Schicklichkeit; Sittlichkeit; Sittsamkeit; Tadelosigkeit; Unschuld; Wünschenwertheit
ganancia	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
ganga	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst	Erfolg; Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Okkasion; Schnäppchen; Treffer; Vermögen; Zufallstreffer; kleine Profit; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
interés	Gewinn; Nutzen; Profit; Vorteil	Anwendbarkeit; Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Arbeitslust; Aufmerksamkeit; Beteiligung; Betreffen; Brauchbarkeit; Energie; Fascinierung; Feurigkeit; Gewicht; Gewinn; Hektik; Inbrunst; Interesse; Kraft; Leistungsfähigkeit; Nutzen; Nützlichkeit; Schneidigkeit; Seele; Sinn; Spannkraft; Tatkraft; Teilnahme; Triebkraft; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil; Wert; Wichtigkeit; Zins; Zinsen
medro	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
mérito	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst	Geltung; Verdienst; Verdienste; Verdienstlichkeit; Wert; Würde
provecho	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst; Vorteil	Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Erfolg; Gedeihen; Gewinn; Glück; Heil; Nutzen; Nützlichkeit; Produktivität; Prosperität; Segen; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil
rendimiento	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst; Vorteil	Anwendbarkeit; Arbeitsleistung; Brauchbarkeit; Durchsatz; Effektivität; Erlös; Ertrag; Gewinn; Leistung; Nutzen; Nützlichkeit; Produktivität; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil; Wirksamkeit; ankauf
sueldo	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst	Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Bezüge; Einkommen; Einkünfte; Entgeld; Erwerbseinkünfte; Gage; Gehalt; Honorar; Lohn; Monatslohn; Verdienst; Verdienste
utilidad	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst; Vorteil	Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Hilfsprogramm; Nutzen; Nützlichkeit; Produktivität; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil
valía	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
ventaja	Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst; Vorteil	Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Erfolg; Extraprofit; Fortuna; Gelingen; Gewinn; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Hit; Massel; Nutzen; Nützlichkeit; Sinn; Treffer; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil; Zufallstreffer; kleine Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück

Synoniemen voor "Profit":

Ausbeute; Einkünfte; Einnahmen; Erlös; Ertrag; Erwerb; Gewinn; Gewinnmarge; Gewinnspanne; Marge; Rendite; Verdienstspanne; Überschuss
Mehrwert; Surplus

Wiktionary: Profit

Profit

noun

ein (finanzieller) Gewinn, der meistens durch ein Ereignis hervorgebracht wird
- Profit → beneficio; provecho

Cross Translation:

From	To	Via
• Profit	→ ganancia; beneficio	↔ profit — benefit

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Profit

Remove Ads

Vertaal Profit van Duits naar Spaans

Uitgebreide vertaling voor Profit (Duits) in het Spaans

Profit:

Profit [der ~] zelfstandig naamwoord

der Profit (Gewinn; Bezug; Ertrag; Verdienst; Erlös; Nutzen; Extraprofit; Sinn)

der Profit (Vorteil)

der Profit (Nutzen; Vorteil; Gewinn)

Vertaal Matrix voor Profit:

Synoniemen voor "Profit":

Wiktionary: Profit

Verwante vertalingen van Profit