Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal Mensch

Vertaal Mensch van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Mensch:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Mensch (Duits) in het Spaans

Mensch:

Mensch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Mensch (Person; Menschenkind)
    el ser humano
  2. der Mensch (Person; Wesen; Figur; )
    la persona; el tipo; el personaje; el género humano; la personalidad; el ser humano; la figura; el hombre
  3. der Mensch (Person; Wesen; Individuum; )
    la persona; el género humano; el individuo; el hombre; el ser humano
  4. der Mensch (Verrückte; Schlappschwanz; Vollidiot; )
    el majareta; el chalado
    • majareta [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chalado [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mensch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chalado Figur; Geck; Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Mensch; Rohling; Schlappschwanz; Schwächling; Tollkopf; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige Flasche; Schlappschwanz; Schwächling; Trottel; Vollidiot
figura Einzelwesen; Figur; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Wesen Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geist; Gestalt; Hirngespinst; Schatten; Schemen; Statur; Typ; Wuchs
género humano Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen Menschheit
hombre Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen Bruder; Bursche; Freund; Fürst; Gatte; Gebieter; Gefährte; Gemahl; Geselle; Herr; Herrscher; Kerl; Kerlchen; Kumpel; König; Mann; Partner; Subjekt; Teilhaber; Typ; Weib; männliche Person
individuo Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen Einsiedler; Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Individualist; Individuum
majareta Figur; Geck; Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Mensch; Rohling; Schlappschwanz; Schwächling; Tollkopf; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige
persona Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Individuum
personaje Einzelwesen; Figur; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Wesen Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Erscheinen; Erscheinung; Figur; Form; Gestalt; Individuum; Person; Statur; Typ; Wesen; Wuchs
personalidad Einzelwesen; Figur; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Wesen Charakter; Persönlichkeit
ser humano Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Wesen Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Kerl; Kumpel; Mann; Partner; Teilhaber; Weib; männliche Person
tipo Einzelwesen; Figur; Gestalt; Mensch; Menschenkind; Person; Wesen Art; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Bruchschrift; Bruder; Bursche; Druckbuchstabe; Druckschrift; Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Erscheinen; Erscheinung; Erzeugnis; Figur; Form; Gattung; Gebilde; Geck; Geschöpf; Geselle; Gestalt; Individuum; Kauz; Kerl; Kerlchen; Mann; Meldung; Mitteilung; Person; Sorte; Statur; Stutzer; Typ; Verlautbarung; Veröffentlichung; Vogel; Wesen; Wuchs
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chalado bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; dämlich; geisteskrank; geistesschwach; gestört; hirnverbrannt; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; lächerlich; meschugge; närrisch; plemplem; stumpfsinnig; töricht; unsinnig; unvernünftig; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; übergeschnappt

Synoniemen voor "Mensch":


Wiktionary: Mensch

Mensch
noun
  1. Ausdruck der Verwunderung, Verärgerung, des Schreckes; Aufforderung an einen Mitmenschen, menschlich zu handeln
  2. bairisch, fränkisch, hohenlohisch, österreichisch und sächsisch, oft abwertend für: junge Frau, Magd oder Jungfrau
  3. [1] als einzelnes Individuum
  4. ein Lebewesen; Spezies, der Klasse der Säugetiere angehörend, das sich durch folgende besondere Eigenschaften auszeichnet: aufrechter Gang, Sprache, Erfindertum, Vorausdenken und Nachahmung
Cross Translation:
FromToVia
• Mensch → hombre ↔ Man — genus Homo
• Mensch → ser humano; humana; humano ↔ human — a human being
• Mensch → ser humano; humano; hombre ↔ human being — person
• Mensch → ser humano; humano; hombre ↔ man — human
• Mensch → persona; individuo; hombre; humano ↔ mens — de Homo sapiens, het zoogdier waar wij toe gerekend worden
• Mensch → hombre ↔ man — een mens
• Mensch → hombre ↔ homme — Être humain.
• Mensch → humano ↔ humain — être vivant qui fait partie de l’espèce humaine.
• Mensch → ser humano ↔ être humain — créature vivante membre de l’espèce humaine.

Verwante vertalingen van Mensch







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0530 seconde
Page rendered in 1.0 seconds