Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Mark:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mark (Duits) in het Spaans

Mark:

Mark [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Mark
    el marco
    • marco [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mark:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marco Mark Auflage; Borte; Dichtung; Eichung; Fensterbank; Fensterrahmen; Form; Frame; Framework; Gerippe; Gerüst; Gesichtsmaske; Gestell; Gradmesser; Horde; Kante; Kontur; Kram; Kranzgesims; Krempe; Leiste; Mischmasch; Plunder; Rahmen; Rand; Sammelsurium; Saum; Schar; Schrott; Schund; Streifen; Tresse; Umriß; Verbrämung; Zusammengeraffte

Synoniemen voor "Mark":


Wiktionary: Mark

Mark
noun
  1. Anatomie, Biologie: weiche Substanz im Kern von Knochen, Stengel oder Früchten

Cross Translation:
FromToVia
Mark marca march — obsolete: border region
Mark marca march — region at a frontier governed by a marquess
Mark marco mark — unit of currency
Mark médula marrow — substance inside bones