Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal Leben

Vertaal Leben van Duits naar Spaans

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Leben:
- existencia; buena vida; curso de vida; historial; conducta de vida
- vidas
Wiktionary:
- Leben → vida
- Leben → vida, toda la vida, estilo de vida

Duits

Uitgebreide vertaling voor Leben (Duits) in het Spaans

Leben:

Leben [das ~] zelfstandig naamwoord

Leben (Existenz; Sein; Dasein; Fortbestehen; Lebenswandel)
la existencia
- existencia [la ~] zelfstandig naamwoord
Leben
la buena vida
- buena vida [la ~] zelfstandig naamwoord
Leben (Lebensgeschichte; Lebenslauf; Lebenswandel)
el curso de vida; el historial; la conducta de vida
- curso de vida [el ~] zelfstandig naamwoord
- historial [el ~] zelfstandig naamwoord
- conducta de vida [la ~] zelfstandig naamwoord

Leben [die ~] zelfstandig naamwoord

die Leben
la vidas
- vidas [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Leben:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
buena vida	Leben
conducta de vida	Leben; Lebensgeschichte; Lebenslauf; Lebenswandel
curso de vida	Leben; Lebensgeschichte; Lebenslauf; Lebenswandel	Lebensweg
existencia	Dasein; Existenz; Fortbestehen; Leben; Lebenswandel; Sein	Barbestand; Kassenbestand; Kassengeld
historial	Leben; Lebensgeschichte; Lebenslauf; Lebenswandel	Verlauf; Verlaufsliste
vidas	Leben
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
historial		Versionsgeschichte

Synoniemen voor "Leben":

Bestehen; Dasein; Existenz; Befindlichkeit; Konstitution; Stand; Status; Verfassung; Zustand

Wiktionary: Leben

Leben

noun

der Inbegriff alles Organischen, basierend auf Stoffwechsel, Vermehrung und Wachstum
- Leben → vida

Cross Translation:

From	To	Via
• Leben	→ vida	↔ life — The state between birth and death
• Leben	→ vida	↔ life — a status given to an entity with the properties of replication and metabolism
• Leben	→ vida	↔ life — the essence of the manifestation and the foundation of the being
• Leben	→ vida	↔ life — the subjective and inner manifestation of the individual
• Leben	→ vida	↔ life — The world in general, existence
• Leben	→ vida	↔ life — A worthwhile existence
• Leben	→ vida; toda la vida	↔ lifetime — duration of the life of someone or something
• Leben	→ estilo de vida	↔ living — style of life
• Leben	→ vida	↔ leven — de tijdsspanne die men levend doorbrengt
• Leben	→ vida	↔ vie — activité spontanée propre aux êtres organisés, qui se manifester par les fonctions de nutrition et de reproduction, auxquelles s’ajouter chez certains êtres les fonctions de relation, et chez l’homme la raison.

Verwante vertalingen van Leben